John Bressers en de operatie “schoonmaak” (5/5)

In het kantoor van de dode Arie Konings stonden John Bressers en Wietze Konings om zich heen te kijken. Afrikaanse maskers staarden hen continu aan.

“Ik – eh – blijf nog wel even om te zoeken naar vermiste voorwerpen,” zei Wietze, “de meeste kunstvoorwerpen zijn onverkoopbaar, want mijn vader heeft ze allemaal zorgvuldig beschreven en gedocumenteerd, daar was hij erg fanatiek in.”

“Meld je het wel als je spullen mist?”

“Aan u, mijnheer Bressers. Niet de politie.”

“Ik laat je hier verder alleen.”

“Dank u wel, mijnheer, voor alles.”

“Graag gedaan.”

Bressers slaagde er nauwelijks in om zich een voorstelling te maken van zijn oude collega als een man die ergens in zijn huis spullen liet rondslingeren.

Betrouwbaar, regelmatig en evenwichtig.  

Weifelend bleef Bressers naast zijn auto staan. Vermoedelijk zou de firma eerdaags een genadeloze jacht beginnen op de moordenaar van Arie Konings. Ondanks de terechte bezwaren van Lisette die een dader voor het gerecht wilde brengen. Maar het zou vermoedelijk nooit gebeuren. Sterker nog. In werkelijkheid zou de verantwoordelijke man of vrouw spoorloos verdwijnen in een grote Aziatische stad – of Afrikaanse. Er zou nooit meer iets worden vernomen van de persoon in kwestie. Gelukkig had Arie zijn kinderen een andere carrièrekeuze weten te motiveren, net als Bressers had gedaan. Godzijdank.

Achteraf betreurde hij zijn keuze, vandaag had hij er totaal niets aan en had Bressers in financieel opzicht zeer geprofiteerd van zijn leven als incident manager.

Hij reed het ziekenhuis voorbij en wist dat de agenda van Arie minimaal een naam zou prijsgeven. Betrouwbaar, regelmatig en evenwichtig. Daarom had je een agenda gekregen van de baas – je hoorde er maar voor te zorgen dat je die goed bijhield. Een fotografisch geheugen was geen excuus.

In de parkeergarage aan de St. Jozefstraat belde hij Brahms – het was te vroeg voor conclusies, maar niet om informatie uit te wisselen. Dat zou in de toekomst wel vaker gebeuren. “Heb je al iets voor me?”

“Ja, een verzoek om alle informatie te delen die we hebben over Daniël Mansveld, terwijl ik dacht dat we zijn criminele loopbaan goed in beeld hadden gebracht. Blijkbaar hebben we hier en daar nog iets gemist.”

“Oost-Soedan om precies te zijn, dat is de enige connectie die ik kan bedenken, want daar was Arie mee bezig. Dat heeft Geert Schouten me verteld.”

“Zojuist heb ik een stukje tekst gekregen van Lisette.”

“Ja, vermoedelijk heb ik het al gezien.”

“Zo op het eerste gezicht is het onzin. Het is gibberish. Maar ik vermoed dat dit de tekst is die je krijgt wanneer je office als memorecorder probeert te gebruiken zonder punten en komma’s. Je hebt net als ik de naam Mansveld gezien. We denken allemaal dat het daarmee te maken moet hebben. Natuurlijk is het een tikje prematuur. We lopen voor de muziek uit.”

“Heb je de agenda van Arie bekeken?”

“Ja, hij had een afspraak met Coert Engeman. Het is een naam die jij als eerste hebt genoemd, John, er ligt een direct lijntje naar Oost-Soedan en dat zijn ook de zaken die je Ilse uit hebt laten zoeken,” zei Brahms.

“Coert Engeman is degene die als eerste schijnt te hebben gezegd dat Konstruct een bedrag van 5 miljoen heeft betaald aan Niamey – in de documenten die ik van Geert Schouten heb gekregen is er hoegenaamd niets over terug te vinden. Er is wel veel geschoven met geld.”

“Kun je die documenten scannen en mailen?”

“Tuurlijk.”

“Enne – Wist je overigens dat Daniël Mansveld een tijdje in Oost-Soedan heeft gewerkt? Dit naar aanleiding van het worddocument dat je heb gevonden en zijn bloeddorstige afwijking. Je moet de activiteiten van Mansveld in Oost-Afrika nog maar eens onder een vergrootglas leggen. Het zou veel verklaren.”

“In dat geval zou de 5 miljoen als schadevergoeding een uitvloeisel zijn van de afspraken die we hebben gemaakt. Coert heeft mogelijk nepnieuws verspreid.”

“‘t doet denken aan Khashoggi die werd vermoord door vertrouwelingen van de Saudische kroonprins.”

“Weet je waar Coert Engeman uithangt?”, vroeg Bressers na een korte onderbreking – sinds Brahms hem heeft bezocht, toen hij zijn dakgoten stond schoon te maken, bleef de affaire Blauwbaard hem met enige regelmaat bezighouden en vandaag was dat opnieuw het geval.

“Nee, maar ik heb wel een ander boeiend detail,” zei Brahms, “jouw Zeeuwse buurman, je weet wel, Van Aerdenhout, blijkt in Oost-Soedan te zijn geweest, als vertegenwoordiger van Konstruct International, daar heeft hij de begrafenis van Niamey bijgewoond.”

“Kijk, dat hoor ik nou voor het eerst.”

“Misschien moet er iemand op theevisite gaan.”

“Zeker, het lijkt me een goed idee.”

“Daar wil ik de jonge Tosh Blakely voor inzetten,” zei Brahms, “hij doet het heel goed en moet praktische uren draaien voor de firma. Het is wel een nuttige oefening. Ik zal zeggen dat hij contact met je op mag nemen als er eventueel problemen zijn.”

“Prima.”

“Want je bent nou eenmaal met pensioen,” zei Brahms.

“Inderdaad.”

“Zijn we nog iets vergeten, John?”

“Ja – eentje nog. Da’s de laatste. Je moet uit laten zoeken wie er allemaal op een of ander moment aandelen in Konstruct International hebben gehad – Ilse moet zich concentreren op Van Aerdenhout, Lyke de Regt, Coert Engeman en Rogier Schouten.”

“Denk je dat ze hebben samengespannen?”

“Van Aerdenhout heeft in dezelfde tijd als ik een huis gekocht in Zeeland – ze hebben er een avondje op zitten rekenen, zoiets heeft zijn vrouw toen gezegd. Hij is commissaris bij Konstruct, we weten dat het commissarissen niet verboden is om aandelen te hebben in een bedrijf waar ze tegelijkertijd objectief toezicht moeten houden – je zou namen tegen moeten komen van de personen die ik net heb opgesomd, het zou me teleurstellen als het anders is.”

“En waar staat de dood van Arie in dit verhaal?”

”Hij had hen allemaal in de gaten, denk ik. Coert Engeman is hem een stap voor geweest, zodat onze bejaarde collega ditmaal het kortste strootje heeft getrokken.”

“En de rest? Hoe zit het daarmee?”, vroeg Brahms.

“Een theoretische samenvatting van de smeergeldaffaire? Bedoel je dat?”, vroeg Bressers.

“Ja.”

“Er was 5 miljoen euro gereserveerd als schadeclaim – het bedrijf werd door ons verplicht iets te doen, omdat Daniël Mansveld vrouwen heeft verkracht en vermoord in Oost-Soedan – hij is daar geweest, dat weten we zeker. Ik denk dat het geld nooit is uitbetaald – in de papieren van Konstruct heb ik nergens een bedrag van 5 miljoen euro teruggevonden – wel zou je een aandelenpakket met ongeveer dezelfde waarde kunnen aantreffen – gekoppeld aan namen van mannen en vrouw die op zichzelf weinig betekenen, tenzij je ze zou weten te koppelen aan diefstal en moord, aangezien de betrokkenen Niamey hebben vermoord – dat heeft Lyke vermoedelijk gedaan door zijn pacemaker uit te schakelen – Niamey heeft geen tijd gekregen om zich boos te maken over een geldbedrag dat hem door de neus was geboord.”

“Oké, ik snap het.”

“Je moet eens uitzoeken of er zich ergens in de familie van Niamey een tragedie heeft voorgedaan, zoals een verkrachting of moord, misschien allebei, we kennen de reputatie van Mansveld op dat te terrein te goed.”

“We moeten de juiste gegevens op tafel zien te krijgen.”

“En daarna uitzoeken waarom het niet kan kloppen.”

“Lukt dat niet, dan is het per definitie correct.”

Er viel een langdurige stilte – voor het eerst sinds Bressers met pensioen was gegaan – nu leek het meer dan ooit serieus te zijn geworden – alle dossiers waren afgehandeld of stonden op het punt te worden gesloten. Zelf had hij er al lange tijd vrede mee.

*****

Begin mei begon het erop te lijken dat de epidemie over zijn eerste hoogtepunt heen was geraakt – het was een goed moment om zijn koffer in te pakken en naar Zeeland af te reizen. Hij geloofde geen moment dat Brahms zo snel een beroep op hem zou doen – in een formele brief had hij gelezen dat de oude mijnheer Jongejans terug was getreden en Giselle Brahms hem opvolgde.

Het was Jongejans geweest die hem relatief vaak had geactiveerd – het was Jongejans die regelmatig een sanctie had uitgevaardigd tegen overtreders, zoals Robert Foley.

Zijn auto parkeerde hij voor het huis. Hij stelde vast dat Van Aerdenhout onder een parasolletje de krant zat te lezen – zijn echtgenote worstelde met een kruiswoordpuzzel. Bij zijn vertrek naar Den Bosch, had hij uitgezonderd een paar blikjes bier geen voorraden achtergelaten. Daarom besloot Bressers eerst boodschappen te gaan halen. Genoeg voor een paar dagen. Angst voor een besmetting met covid-19 had hij niet. Net als in zijn reguliere woonplaats waren de maatregelen ook hier erg streng. Het was zelfs een mooiere dag dan hij had verwacht.

De oud-politicus knikte minzaam met zijn hoofd, zodra Bressers buiten kwam met een glas ijskoud water dat hij voor zichzelf had ingeschonken en de warme veranda ging zitten. Hij zette het glas neer, legde er een stapeltje lectuur naast en nam plaats. Ook zijn telefoon lag op tafel. Het leek een gedenkwaardige dag te worden, aangezien de makelaar onderweg naar Arnemuiden had gebeld.

Het Veluwse huis van John Bressers was verkocht en hij had winst gemaakt. Of hij zelf de overdracht wilde doen bij de notaris? Nee, had Bressers geantwoord. Er volgde een kort lachje, waarna de makelaar zei dat hij daar al een beetje op had gerekend. Het land verkeerde in een economische crisis, al ontbraken de cijfers om dat ondubbelzinnig aan te tonen, maar de huizenmarkt marcheerde heel aardig. ’s Avonds maakte hij een pizza warm – er gebeurde heel weinig.

De gebeurtenissen raakten op de achtergrond, zoals hij zijn ontmoeting met Geert Schouten bijna was vergeten – de bedrijven die grote schoonmaak hielden – in de krant las hij over ondernemers die mondkapjes maakten tegen kostprijs, omdat ze er achteraf niet van beticht wilden worden dat ze eraan hadden verdiend.

Het duurde twee weken voordat Brahms hem ’s ochtends opbelde – elf uur bijna – ze klonk een beetje opgewonden – het had een tijdje geduurd, maar ze hadden toch eindelijk een smoking gun gevonden.

“Geen cashgeld of aandelen, John, maar bitcoins.”

“Daarom duurde het zo lang.”

“Je buurman heeft een miljoen in zijn zak mogen steken en misschien dacht hij wel dat de betaling anoniem was, zoals in criminele kringen vaak word gedacht. Anders had hij dat huis moeilijk kunnen betalen. De belastingdienst handelt zijn dossier verder af – we hebben alle gegevens netjes doorgespeeld.”

“Goed – da’s één.”

“Rogier Schouten heeft samengespannen met Coert Engeman en Lyke de Regt – ze zouden met zijn drieën 4 miljoen onderling mogen verdelen – zo beschouwd vind ik dat het aandeel voor Van Aerdenhout te laag is uitgepakt – maar goed – ze zullen er een reden voor hebben gehad, denk ik. Dat zoeken we nog altijd uit.”

“Rogier is dood. En Lyke? Waar is Lyke?”

“Die zit klemvast in Marokko – of zat in feite – want ze schijnt het land ontvlucht te zijn – de autoriteiten hebben haar geprobeerd te arresteren en toen was ze weg – foetsie – dus iemand heeft haar geholpen. Lyke zal wel een stukje smeergeld hebben toegepast of zo.”

“Wordt vervolgd. Er blijft er eentje over.”

“Ja, Coert Engeman. Ik moet eerlijk bekennen dat het me een raadsel is hoe jij soms aan je informatie komt, want Engeman bestaat en doet zijn werk, maar is ook een ongrijpbare figuur. We zijn hem kwijt, maar de man zal eerdaags vast weer opduiken – ook in zijn geval denk ik dat de belastingdienst zeer geïnteresseerd zal reageren als we met info komen.”

“Ja, inderdaad. Die zie je de komende tien jaar dus niet meer terug in Nederland. Daarna hebben ze bij de Belastingdienst ook geen documenten meer die kunnen bewijzen wat hij allemaal fout heeft gedaan. Dat stond onlangs nog in de krant – de Belastingdienst is niet in staat te bewijzen hoelang iemand een aflossingsvrije hypotheek heeft gehad. En dan heb je het over archivering. Ik vind dat grappig.”

“Ik heb de opdracht gekregen om minder sancties uit te voeren – we moeten manieren zoeken overtreders anders aan te pakken dan we tot nu toe hebben gedaan – dus ook vaker samenwerken met de autoriteiten.”

“De moderne tijd.”

“Inderdaad.”

“Hoe is er geoordeeld over de dood van Arie?”

“Moord.”

“Wat doe je met Coert Engeman?”

“Opzoeken – uitschakelen – want hij is verantwoordelijk voor de dood van een collega en dat nemen we altijd hoog op – ook dat staat in de statuten,” zei Brahms. “Ondanks de nieuwe richtlijnen.”

“Goed – dan is het werk gedaan,” zei Bressers.

“Heb je een zeilboot?”, vroeg Brahms.

“Nee. Misschien wel een goed idee. Ik heb al erg lang niet meer gezeild. Vroeger heb ik dat veel gedaan.”

“Nou, je woont aan het water.”

“Het wordt rustiger aan de telefoon, denk ik.”

“Zeker weten. Ook dat is een opdracht die ik heb gekregen. De gepensioneerden met rust laten, aub.”

“Dat lijkt me een erg goed idee,” zei Bressers.

*****

Bijna een maand later kwam hij Van Aerdenhout tegen op weg naar de supermarkt – Bressers deed in eerste instantie alsof hij de man niet had gezien, maar rekende buiten de vasthoudendheid van zijn buurman.

“Het lijkt erop dat je nieuwe buren gaat krijgen.”

“Hoezo? Wat is er gebeurd?”, vroeg Bressers die zich erover verbaasde, aangezien Brahms de duimschroeven opvallend snel had laten aandraaien. Mooi.

“Ik ben het nog aan het uitzoeken, maar het lijkt erop dat ik een foutje heb gemaakt in mijn aangifte of zo.”

“Ach, wat vervelend nou toch.”

“Mijn vrouw vindt het vréselijk.”

“Uiteraard – zo snel weg – ze was trots op het huis.”

“Gelukkig hebben we ons oude hutje aangehouden.”

“Ja, inderdaad.”

“John – Zou ik je iets mogen vragen?”

“Tuurlijk. Altijd.”

“Heb jij goede vrienden bij de Belastingdienst?”

“Nee. En laten we eerlijk zijn. Wie wel?”

“Ah, wat vervelend nou toch. Zie je. Mijn vrouw wilde graag dat ik je dit zou vragen. Plicht gedaan.”

“Ik zou het meubilair erbij verkopen – da’s handiger.”

“Het zal helaas wel moeten.”

“Zeg, ik moet ervandoor,” zei Bressers. “Houdoe wor. We nemen nog wel echt afscheid van mekaar.


Plaats een reactie