Bressers vermoedde dat het om een afgelegen gebied ging – geen dorp of stad in de buurt. Een window of opportunity, zo had Jongejans het beschreven – in werkelijkheid betekende het dat de vaste aangewezen chauffeur momenteel in de cel zat.
Veel meer dan een paar uur had Bressers niet eens nodig. Zijn eindbestemming bleek nabij een dorp te zijn, het was een boerderij die vanaf de provinciale weg goed zichtbaar was. Er groeiden bomen en heggen, maar het gebouw ging voor een groot deel verborgen achter een licht glooiende bodem. Hij vond het moderne internet een perfect hulpmiddel – het had zijn werk stukken makkelijker gemaakt. Via Middelburg en Borssele ging Bressers in zuidelijke richting – vervolgens Terneuzen en daar de grens over – mogelijk waren er alternatieve routes beschikbaar, maar Bressers wenste zich aan de snelste optie te volgen die hem via Brugge en Oostkamp bij zijn eindbestemming bracht – een simpele kruising zonder stoplichten – een boerderij naast de weg.
Het was tien voor elf – Bressers was keurig op tijd en sloeg linksaf – volgde het smalle weggetje dat hem tot bij de schuilplaats van Rogier Schouten bracht.
Misschien moest hij direct improviseren als Schouten hem herkende – het was ook de reden dat Jongejans Bressers voor de opdracht had uitgekozen. Schouten was een man die in het verleden als een onopvallende loopjongen voor Albrecht had gewerkt – vandaag een grote mijnheer bij wie je een moord kon bestellen. De vermoedelijke moordenaar van Niamey heette Lyke de Regt – een dame die de vaardigheid had om een pacemaker te hacken en zo een hartaanval forceren.
Het verklaarde nog altijd niet waarom eerst Bressers en later Van Aerdenhout werden aangevallen door uiteenlopende nietsnutten die een paar honderd euro kwamen verdienen – er speelde op de achtergrond een groot zakelijk belang – Konstruct International – het bedrijf waar Geert Schouten zich aan had verbonden.
Er begon een hond te blaffen – een stuk of wat kippen maakten zich uit de voeten – Bressers stapte uit de auto en had de holster al losgemaakt, omdat hij zijn wapen eventueel meteen zou moeten kunnen trekken.
Een man kwam naar buiten – een veertiger – hij had een flinke baard, maar verder herkende Bressers hem direct. Geen bagage. Meer dan een paspoort had zo’n vent niet eens nodig. Kleding kocht hij in Australië. Of wat zijn eindbestemming mocht zijn. Geen idee.
Een man als Bressers hoefde dat ook niet te weten.
“Taxi voor Brussel,” zei Bressers.
In principe moest Schouten in de criminele hiërarchie ver boven een chauffeur staan, dus hoefde Bressers geen naam te noemen, zoals Schouten de zijne evenmin zou prijsgeven – daarmee kon een chauffeur geen essentiële informatie verkopen aan de politie.
“Mooi op tijd,” zei Schouten.
Bressers hield het portier open – zonder goed op te letten stapte Schouten in en gespte meteen glimlachend de gordel vast – portier klapte dicht. Terwijl hij instapte, keek hij aandachtig naar de deuropening en verwachtte er een dame te zien die voor een dictator als Niamey zeer aantrekkelijk was geweest – elke man overigens – maar een machtige politicus vergat wel eens welke risico’s er waren. In plaats daarvan stond er een wat vermoeid ogende vrouw van middelbare leeftijd met dof grijzend haar.
De gastvrouw was een Belgische agent en prima actrice.
Zolang de motor van zijn auto bleef draaien, was het nu onmogelijk om de gordel los te maken – achterin wel te verstaan – een extra veiligheidsmaatregel – de gordel fungeerde als een harnas dat een passagier vasthield – als hij de bestuurder wilde bedreigen of verwurgen – Schouten kon niks beginnen, of hij moest een wapen mee hebben genomen naar het vliegveld.
Zonder een woord te zeggen tegen Schouten begon Bressers langzaam te rijden – zijn navigatie hervatte de reis naar het vliegveld in Brussel, want uiteraard had hij daaraan gedacht, toen hij de reis thuis had voorbereid. Ja, hoe zou een gangster als Schouten zijn schuilplaats hebben gevonden?
In de binnenspiegel verscheen heel even het opgewekte gezicht van Schouten – zijn mondhoeken gingen omhoog, maar zijn ogen stonden vrij dof. Voor Bressers betekende het dat zijn passagier het wist – Schouten had het zich herinnerd – te laat. Zou hij op weg naar het vliegveld een wapen mee hebben genomen?
“Moet ik me nou gevleid voelen?”
“Hoe bedoelt u?”, vroeg Bressers die het spel probeerde voort te zetten en deed alsof hij niks wist.
“Kom nou, zeg, jij bent John Bressers, beter bekend als de bloedhond van de Majesteit,” zei Schouten, “ik heb echt gedacht dat niemand op de hoogte zou zijn.”
Er volgde een korte stilte en Bressers stopte langs de weg – een stuk niemandsland in het oosten van Vlaanderen – ’s avonds laat – geen mens te bekennen.
“Eind van de rit,” zei Bressers die uitstapte – ook Schouten wurmde zich ietwat onhandig naar buiten.
“Oké.”
Bressers pakte zijn wapen en schoof het palletje weg.
“Niamey?”
“Ja, dat geef ik toe.”
“En de aanvallen op Van Aerdenhout en mij?”
“Ja, die heb ik georganiseerd, al vond ik het geen goed idee – het betaalde goed, dus heb ik het uitgevoerd.”
“Iets met een stuwdam in Oost-Soedan?”
“Min of meer.”
“Ik had een afspraak – met Niamey.”
“Mijn – eh – opdrachtgever wilde graag weten wat er precies in de kleine lettertjes stond, aangezien mijnheer Niamey een geile ouwe vent was, maar zich doorgaans wel aan de afspraken hield,” zei Schouten.
“Wie is je opdrachtgever?”
“Dat ga ik niet vertellen. Je schiet me toch dood.”
Vrijwel meteen vuurde Bressers twee schoten af – Schouten viel achterover in het gras – zijn lichaam buitelde omlaag en bleef in een droge greppel liggen.
Bressers opende de kofferbak van zijn auto, trok een paar latex handschoenen aan voordat hij het lijk begon te onderzoeken. Er moesten aanwijzingen zijn die hem of collega’s bij de medeplichtigen konden brengen. In de binnenzak van Schoutens jas stak een leren portefeuille met daarin een paspoort, diverse creditcards en rijbewijs dat net vernieuwd bleek te zijn – Bressers doorzocht alle jas- en broekzakken – vond een wat ouder model telefoon die hij meenam voor de jongens en meiden van de afdeling research.
In feite mocht de zaak Hoefnagels nu pas definitief als gesloten worden beschouwd – Bressers stapte in zijn auto en trapte het gaspedaal omlaag. Desondanks lag er een geheel ander dossier die hen naar het kantoor van Konstruct International zouden brengen.
Om te beginnen had de ouderwetse katholiek en keiharde zakenman Geert Schouten wat uit te leggen nu zijn broer dood was.
Het was al bijna half twee, toen hij zijn auto voor de deur had geparkeerd – het wapen lag gedemonteerd in het Kanaal – voor de terugreis had hij de tunnel gebruikt en zo ver mogelijk in westelijke richting gereden. Vannacht wilde hij geen open eindes creëren. Met een buurman als de zijne moest hij risico’s uitsluiten, hoewel er een kans bestond dat Jongejans er een telefoontje aan had gewaagd en Van Aerdenhout duidelijk gemaakt zich nergens mee te bemoeien, aangezien zijn vrouw erg nieuwsgierig was. Het huis van zijn buren bleef donker, zijn eigen voordeur ging op slot en in de woonkamer legde hij alle spullen die hij van de dode Rogier Schouten had afgenomen op tafel. Straks wilde hij er een nieuwe blik op werpen, maar wist ook dat het doorzoeken van de telefoon een klus zou zijn voor de IT-afdeling.
Zoals wel vaker het geval was bleek ook Rogier Schouten gelaten te hebben gereageerd – een intelligente kerel die zichzelf grondig had overschat – vermoedelijk was het nooit in zijn hoofd opgekomen dat welke instantie dan ook een rood vlaggetje bij zijn naam zou hebben geplaatst – daarmee was Schouten in de gaten gelopen. De collega’s van de firma hoefden alleen maar af te wachten tot er iemand opdook – een man die zich in de entourage van Hans Albrecht en Cindy Hoefnagels had opgehouden en nooit echt was opgevallen. Schouten was een sociopaat, zoals Bressers er meer was tegengekomen. Binnen enkele seconden had Schouten zijn kansen berekend – vluchten of blijven – hij was ongewapend. Hoe groot moest je de kans inschatten dat zo’n vent ook in werkelijkheid een pistool of uzi had gedragen?
Bressers pakte een biertje uit de koelkast – het blikje ging sissend open en hij betrad het terras, omdat hij naar het water wilde kijken. En nadenken.
Het was veelzeggend dat Schouten het geen enkel probleem vond om naar België te gaan en mogelijk had hij zijn oudere broer ontmoet, hoewel dat niet helemaal zeker was. Jarenlang had hij de grenzeloze luxe ervaren als crimineel consultant om te gaan en staan waar hij wilde. Dankzij een rood vlaggetje, dat de dienst achter namen van verdachte personen zette, was Rogier Schouten in de spotlight terechtgekomen.
Misschien was het te simpel om aan broer Geert te denken, als medeplichtige. Bovendien hield er zich nu ergens een behendige huurmoordenaar verborgen, een zekere Lyke de Regt. Er zouden vast nog andere mannen en zeker ook vrouwen rondlopen die de agenda van Rogier Schouten hadden bereikt. In een normale wereld zouden ze andere opdrachtgevers zoeken en vinden – het was geen enkel probleem – ook zouden ze geen interesse tonen voor John Bressers.
In zijn herinnering zocht hij naar beelden van Schouten die op het laatste moment een berichtje verstuurde naar een bekende – misschien de broer – mogelijk een oude vriend of vriendin – iemand die eveneens toegang had gekregen tot de bankrekeningen van Cindy. Bressers nam een slok bier en zette het blikje op tafel, trok de ritssluiting van zijn jas omhoog – het was nogal koud geworden.
Toch schatte hij de kans dat Schouten zijn geld aan een ander zou toevertrouwen als uiterst klein in. Om een duidelijke reden was dat toch het grootste taboe in de westerse wereld. Hij pakte het blikje op en nam een slok. Wie zou je zoveel vertrouwen dat je hem of haar toegang zou willen verlenen tot je bankrekening? Hans Albrecht had dat gedaan en er een bak ellende aan overgehouden. Met een doffe tik zette hij het blikje op tafel. Langs het Veerse Meer waren alle huizen verduisterd – of strandvilla’s. De firma zou volledig zicht moeten hebben op de actuele stand van zaken rond Schoutens bankrekeningen. In feite werd het zodoende een simpel spel – je hoefde weinig anders te doen dan de financiële stromen in kaart te brengen. Cash bleef een risico – aan het eind probeerde elke gangster een bank te vinden of een kans om zijn winst keurig netjes wit te wassen. Geld verdienen zonder op te vallen. Anders dan drugscriminelen die zich verliezen in talloze liquidaties. Het draaide om anonimiteit. Veiligheid.
Er waren al aardig veel bitcoinkluizen en – portemonnees gekraakt – ook justitie had inzicht verworven in bitcoinbetalingen – wie schoof er geld door aan wie – het was in de rechtszaal bewezen.
Een nieuwe slok bier. Er zou heel goed een doortrapte gangster schuil kunnen gaan achter de façade van een oerdegelijke katholiek en snoeiharde zakenman. Zoals broer Geert. Toch lag het niet zozeer voor de hand, aangezien een beursgenoteerd bedrijf onder toezicht stond – er werd scherp op gelet – veel mogelijkheden om illegale kwesties te verdoezelen bestonden er nou eenmaal niet en raakten altijd wel bekend. Het was een gigantisch risico. Exit broer Geert als verdachte nummer één.
Ja – morgenochtend zou een bewoner van het dorp het lichaam van Rogier Schouten moeten vinden en misschien had iemand zich naar buiten laten lokken door de twee pistoolschoten die er hadden geklonken.
Er volgde een zorgvuldig onderzoek waarbij de Belgische politie zeker achter de identiteit van het slachtoffer zou komen – daar twijfelde hij niet aan. Verder was het een aangelegenheid van de firma – een hinderlijke menselijke horzel was uit de weg geruimd, aangezien hij verantwoordelijk werd gehouden voor de dood van een staatshoofd. Heel even glom er een glimlach op het gezicht van Bressers. Na bijna dertig jaar diende hij niet louter de zakelijke belangen van het Nederlandse koninkrijk.
Heel geleidelijk begon de zaak op de achtergrond te raken – om bijna half drie speelde hij nog eventjes met zijn telefoon – stuurde een berichtje aan Brahms, maar het schoot hem te binnen dat ze morgenochtend evengoed voor de deur zou staan. Daarom stuurde hij een simpele waarschuwing. ‘Voor half twaalf doe ik niet open.’ Hij schakelde zijn telefoon uit, dronk het blikje leeg en ging naar bed in de wetenschap dat hij zo rond tien uur wakker zou worden. Een mooie tijd.
29 maart 2020
Plaats een reactie