Ze voelde een ijskoude wind langs haar hals stromen, opende haar ogen en zag een donker silhouet op het balkon verschijnen waardoor ze eerst geschrokken wegdook onder haar dekbed, maar vervolgens constateerde ze dat het Nosferatus moest zijn. Voordat Cayenne opstond, pakte ze het medaillon en liet het over haar hoofd glijden, het was gemaakt om boze geesten weg te houden. Heel even ging er een siddering door haar lichaam, ze stond op en trok het gordijn weg. Het was inderdaad Nosferatus die er stond, een stille stoïcijnse gedaante. Cayenne opende de deur en ging verder, al voelde het beton onder haar voeten wel erg koud aan.
“Je gebruikt ‘m,” zei hij en er lag een tevreden grimas op zijn gezicht die net zo goed als akelig kon worden beschreven. “Anne vroeg me te gaan kijken of je ‘m om had gedaan, ze twijfelde eerlijk gezegd nogal.”
“Net pas, ik wilde weten hoe het afliep.”
“Zelf zien, hè. Is je nieuwsgierigheid bevredigd?”
“Ja – helemaal.”
“Eindelijk. Dan is het werk nu wel gedaan,” zei Nosferatus die zichtbaar opgelucht leek te zijn – in de tussentijd probeerde Cayenne zich voor te stellen dat hij dezelfde man is geweest die zoveel mensen heeft vermoord – niet alleen in het klooster, ook het kasteel.
“Ik zit nog met één vraag,” zei ze.
“Welke is dat dan?”
“Waarom?”
Nosferatus legde zijn handen op de reling , oogde erg nonchalant, maar hij was erg op zijn hoede.
“Nu was ik het weliswaar niet zelf, maar Carlijn die wakker werd zonder Adam – jij was – hij was verdwenen – ik geloof ook wel dat de onbekende demon erbij betrokken was – natuurlijk was je boos op de monniken, hoewel ze niks hadden misdaan. Je was boos op iedereen. Ik begrijp alleen niet waarom de ridders het dorp hebben overvallen. Het slaat nergens op. Tenzij iemand hen heeft opgestookt.”
“Enig idee waarom het reservaat, zoals jij het hardnekkig blijft noemen, is ontstaan? Welke reden zouden de ijverige geldverdienende burgers kunnen hebben om zoveel kostbare bouwgrond aan een groepje outcasts weg te geven? Magische wezens. Voor de mensenmaatschappij bestaan we niet eens.”
Gedurende een heel kort ogenblik leek het alsof Adam het woord voerde en Carlijn luisterde naar hem, zoals ze feitelijk altijd had gedaan, want hij was een goede man – geen avonturier – geen dronkaard – hij was nooit gewelddadig geweest. Daarom deinsde ze terug, want de aantrekkingskracht bestond na 1000 jaar nog altijd. Ook al sprak ze nu met een ondode.
“Het is ongemakkelijk voor je,” zei hij, “want je draagt de herinneringen met je mee aan een leven dat goed beschouwd nooit de jouwe is geweest – als een droom die er in werkelijkheid helemaal geen is. Voor mij is het evengoed vreemd – of raar – want ik bewaar na al die jaren ook de lichamen van mijn vrouw en kind.”
Een massale moordpartij als onvoltooid einde voor rusteloze zielen en Cayenne voelde zich erg onrustig. Zonder de dromen die ze zoveel jaren achter elkaar had gehad zou het ook helemaal niets hebben betekend, nu maakte het deel uit van haar bewustzijn.
“Ik heb het idee dat er zich twee persoonlijkheden in mijn hoofd hebben genesteld, Carlijn en ikzelf, het is erg lastig, al wil ik graag weten het geheim weten.” Misschien gebruikte ze het hooguit als afleiding, omdat ze natuurlijk een geweldige nieuwsgierigheid voelde naar de geheimen van een oude woonwijk waar het slopersbedrijf destijds halsoverkop heeft moeten vertrekken en een gedeelte achterliet voor de wilde dieren en nog wat andere wezens die magische geheimen verborgen probeerden te houden. Nosferatus moest alles weten, want hij was het oudst.
“Een relatie is hoe dan ook ongepast en zou, gezien het leeftijdsverschil, een pedofiel karakter hebben, bovendien ben ik ondood en jij leeft ook nog echt.”
“Moeder zou het ook nooit goed vinden als ik ’s nachts met een vampier op stap zou gaan,” zei ze, er verscheen een opgewekte glimlach op haar gezicht.
“Nee, je moet zaterdagochtend naar de flat komen,” zei Nosferatus die plotseling haast leek te krijgen, “er is een jongen die Jokke heet en veel talent heeft – waar hij behoorlijk mee worstelt, net als jij trouwens. Jullie lijken op elkaar, hoewel jij de enige bent die alle losse eindjes zou moeten kunnen verbinden. Ik zal straks Anne Madsen inlichten hierover, dan komt het allemaal prima in orde. En blijf je hanger dragen, potverdorie, er komt anders alleen maar ellende van.”
In het oosten zou de zon nog lang niet op mogen komen, maar Nosferatus verdween in een tempo die deed vermoeden dat het elk ogenblik zover kon zijn. Hij veranderde in een grote nevel en dreef langzaam weg, het duurde bijna vijf minuten voordat Cayenne niets meer van de oude vampier wist waar te nemen.
Moeder zwaaide de slaapkamerdeur open en stak haar hoofd met verwarde haren voorbij het deurkozijn. “Met wie stond je daarnet nou te praten?”, vroeg ze.
“Hij was getrouwd met Carlijn,” antwoordde ze.
Het kostte enige tijd voordat haar moeder de woorden echt snapte. “Eh – Was dat niet 1000 jaar geleden?”
“Hij is nu een vampier, zoals er ook heksen bestaan.”
“Misschien moet ik nog aan het idee wennen.”
“Ja,” zei Cayenne die erom lachte. “Het is ook lastig, hoor, want ik herinner me ook de liefde die Carlijn heeft gevoeld voor Adam – het is iets onmogelijks, aangezien we totaal andere personen zijn. Dat heeft hij ook net uitgelegd – we hebben erover gesproken.”
“Gelukkig – ik heb weinig behoefte aan een vampier als schoonzoon – bovendien ben ik er al met een getrouwd geweest – want je vader… vaak gedacht.”
“Echt waar?”
“Nee – mùts. Natuurlijk niet!”
“O – nou ja – jammer.”
“Wat ga je zaterdag nou doen?”
“Kennismaken met een jongen die Jokke heet?”
“Is hij wel normaal? Dus zoals jij en ik dus.”
“Dacht het wel. Tuurlijk. Hoezo?”
“Geen vampier, denk erom” zei moeder die een dreigende klank in haar stem had. “Een jongen met een normale hartslag en ademhaling, zoals gewone mensen.” De laatste woorden sprak moeder uit, terwijl ze haar opgestoken wijsvinger naar Cayenne wees, alsof er een serieuze betovering mee bedoelde.
“Wat weet je dat goed!”
Moeder leek een lach te forceren. “Hou er nou eens alsjeblieft mee op. Ik ga weer naar bed. Welterusten.”
Haar moeder trok de deur dicht die nog korte tijd leek na te dreunen, terwijl Cayenne haar kille slaapkamer betrad, aangezien de deur steeds open had gestaan. Opnieuw hoorde ze haar moeder de vraag stellen wat Cayenne zaterdagochtend ging doen, dus de laatste woorden van Nosferatus moest haar moeder hebben gehoord. Het verklaarde misschien de haast die hij ineens begon te krijgen – moeder had de lamellen van de jaloezieën uit elkaar getrokken – hij had het gezien. Zo moest het ongeveer zijn gegaan, Cayenne liet zich heel lui op het matras vallen en probeerde zich voor te stellen dat ze echt een vampier als vader had gehad.
Nee, het was echt een dom grapje geweest van moeder die de werkelijkheid van Cayenne niet langer wilde accepteren. Langzaam voelde ze zich wegzakken in een droomloze slaap. Toch… vreemd.
De volgende ochtend was dat ook het eerste waar ze aan dacht, toen ze vroeger werd dan normaal wakker.
Zou een ondode zelfs maar in staat kunnen worden geacht een echte levende baby te verwekken? Iemand zoals Nosferatus dus. Er verscheen een lach op haar gezicht en ze besloot dat het allemaal grote onzin was.
Vrijdagmiddag fietsten Dionne en Cayenne opgewekt naar huis, want het weekend was begonnen en ze hadden allebei zeeën van tijd – vooral om ’s ochtends lekker uit te slapen, maar Cayenne dacht aan de afspraak die ze de volgende ochtend zou hebben met een jongen die naar de naam Jokke luisterde. “Ik heb het idee dat je me niet alles vertelt,” zei Dionne en het was vrij onverwacht, want Cayenne had zich allang wijsgemaakt dat haar vriendin nergens van wist, toch slaagde ze erin verbaasd te kijken, gaf geen antwoord en wachtte gewoon op de rest. “Sinds enkele dagen draag je een prachtige ketting en je hebt me niet eens verteld hoe je eraan bent gekomen, terwijl ook de hele school erover praat.”
“’t Is een ketting die ik van mijn oma heb gekregen, ze heeft er net zo een, het is een dromenvanger. Ik had al een tijdje akelige nachtmerries en nu niet meer.”
Morgen zou ze toch eens vragen aan mevrouw Madsen of het nodig was het medaillon continu te dragen. Misschien was ’s nachts ruim voldoende. Zo moest ze nog bang worden voor diefstal. Wat zou er dan gebeuren? Er bestond natuurlijk een kans dat de dief alle vervelende gebeurtenissen zou herbeleven, als een straf, want zo hoorde het ook wanneer je een magisch object had gestolen. Ze onderdrukte een grijnslach, maar Dionne had het al gezien en legde een hand op haar arm. “Wat? Waar denk je aan?”
“Niets – ik vroeg me af of alle vervelende enge dromen die ik ooit heb gehad snoeihard in het hoofd van een dief terecht zou komen, moord en doodslag.”
“O, geloof je dat echt?”
“Nee, maar het is een grappig idee.”
“Dus het is iets magisch?”, vroeg Dionne.
De meiden stopten voor een rood stoplicht, er kwam een verlengde stadsbus langsrijden en ze zagen een paar meiden die ook op hun school zaten, maar nooit op de fiets kwamen. “Wat ga je morgen doen?’, vroeg Cayenne die de laatste vraag van haar vriendin negeerde. “Ik wil lekker uitslapen, lijkt me heerlijk.”
“Tijd voor actie. Ik ga voetballen. Gisteren heb ik besloten voetbalster van het jaar te worden, dus moet ik hard aan het werk, anders kom ik er echt nooit.”
“Maar je hebt nog nooit gevoetbald!”
“Dus – tijd voor actie. Kom je kijken?”
“Nee. Uitslapen. Belangrijk. Zonder nachtmerries.”
“Dat heb je trouwens nooit verteld.”
“Nee, ik schaamde me een beetje, denk ik.”
Het werd groen en bijna aarzelend begonnen ze te fietsen, terwijl Dionne hard naar een automobilist begon te schelden die gewoon verder wilde rijden. Ergens halverwege vervolgden ze elk hun eigen route en Cayenne voelde het als een geruststelling dat haar vriendin de volgende ochtend iets anders te doen had, maar slaagde er niet in om zich een goede voetbalster in haar te herkennen. Je wist maar nooit.
Er was niemand thuis, het betekende dat moeder nog aan het werk moest zijn, Cayenne gooide haar tas onder de kapstok en begon een kop thee te zetten. Terwijl ze aan tafel ging zitten, checkte ze haar telefoon om nieuwe berichten te checken. Behalve de gebruikelijke oninteressante mededelingen, was er weinig aan de hand dat haar belangstelling wist te trekken. Cayenne was nooit zo verslaafd geweest aan haar telefoon en Dionne had dezelfde eigenschap. Een tikje verveeld pakte ze een krant, las een paar regels en besloot televisie te gaan kijken. Ja, volgende morgen ging ze alleen naar de flat en zou ze Jokke ontmoeten die haar de laatste vraag zou helpen beantwoorden, de onbekende vrouwelijke demon was verantwoordelijk geweest voor alle gebeurtenissen in het verre verleden en nu wilde Cayenne ook weten hoe het zat en om de een of andere reden weigerde Nosferatus te verklappen hoe het dan precies zat. Zaterdag dus…
27 oktober 2019
Plaats een reactie