Een open einde wilde Bressers het niet eens noemen, want in zijn ogen bleven er een paar vragen onbeantwoord. Ja, het dossier Mansveld ging dicht, al moest er nog een proces volgen, want Bressers weigerde de Majesteit als troef te gebruiken – de jonge Michael Mansveld diende te bloeden voor zijn totaal onnodige gebruik van geweld – een verwarde geest die de zonden van zijn vader probeerde te wreken. Natuurlijk begreep Bressers het. Terwijl de eerste echt warme dagen van het jaar verstreken, had hij een zekere rust gevonden in zijn Veluwse vakantiehuis – hij hoefde niet zo nodig te verhuizen, of de kust op te zoeken – de zeelucht maakte hem onrustig, alsof hij elk moment zijn koffer wilde pakken en vertrekken naar tropische oorden. Bomen rond zijn tweede woning waren alweer volop in het blad, vanaf de weg viel zijn schuilplaats amper te zien, er stond een auto geparkeerd, maar die zou uiteraard ook aan wandelaars toe kunnen behoren.
Gelukkig was zijn naam uit de krant gebleven, wel moest hij eerdaags getuigen in de rechtbank, zijn archief telde nu enkele dossiers minder, aangezien ook alle info over Cindy Hoefnagels en Hans Albrecht waren overgedragen aan de politie. Hij wilde er een flauw grapje over maken – ze mochten alles hebben, als zijn pensioen maar niet werd onderbroken. Het was leuk om een keer te zeggen, maar Bressers wilde zich ook niet blijven herhalen.
De dood van Cindy Hoefnagels stond hoe dan ook vast. Ze bleek niet in verwachting te zijn geweest, zoals Bressers een tijdje had gedacht en Michel Grijs had zich een trouwere dienaar van de Majesteit getoond dan zelfs Bressers had durven te denken. Er zouden geen vragen meer mogen bestaan rond het dossier Hoefnagels. Tot groot verdriet van een Thaise familie in Bangkok werd de villa verkocht. Politiechef Nueng had er een deel van zijn familie ondergebracht. Hij had het gewoon gekraakt. Er verscheen een glimlach op het gezicht van Bressers, toen hij dit vernam. Zoiets hij nou wel verwacht.
Met enige regelmaat werden er bedragen van de bankrekening van Cindy Hoefnagels opgenomen en Bressers had geadviseerd de zaak zorgvuldig te blijven volgen.
Iemand had de bankgegevens van Cindy Hoefnagels te pakken gekregen en leefde er een beetje van, het was geen potverteren, maar hij – of zij – betaalde er wel degelijk rekeningen van. Cindy Hoefnagels was dood. Daarover kon geen twijfel meer bestaan. Alle informatie die Nueng had kunnen verschaffen wees daar ook inderdaad op. Cindy was hartstikke dood.
Eerder een etterende zweer dan een open einde.
Zowel Cindy als Hans waren allang dood. Wie maakte er dan gebruik van de bankrekening? Het was verreweg de belangrijkste vraag die Bressers bezighield, terwijl hij zich begin mei bezighield met de Europese verkiezingen. Uit interesse. Meer niet.
Er moest iemand in de inner circle van Albrecht zijn geweest die de financiële geheimen kende en er tot de dag vandaag volop van wist te profiteren. Een gangster. Een moordenaar. Iemand met voldoende discipline om nooit echt veel geld uit te willen geven. Het was iemand die mogelijk een baan had.
Om zijn gedachten te verzetten, verdiepte hij zich in de instituten van de Europese Unie – een organisatie die zo gecompliceerd was geworden dat het daardoor juist interessant werd. Hij vond het volkomen knots. Toch slaagde zijn opzet volkomen, het lukte hem om niet aan de onbekende man of vrouw te denken die destijds aan zijn aandacht had weten te ontsnappen en nu leefde van crimineel geld.
De tegenstanders van Donald Trump, een man die tot zijn eigen verbazing het presidentschap in de USA had weten te verschalken, hadden een manier gevonden om op zijn eindeloze reeks tweets te reageren. Niet antwoorden bleek de beste manier.
Het was maar afleiding. Zoals hij vandaag allerlei sites zat uit te vlooien op zoek naar informatie over de Europese verkiezingen. Bressers las dat de Raad van Ministers sinds 2014 een gekwalificeerde meerderheid hanteerde en dat betekende dat de premier het best mocht zeggen als hij ergens niet mee eens was en er werd niks mee gedaan of er zouden nog andere landen moeten zijn met dezelfde mening.
Een van de grote ochtendkranten kopte op zaterdagochtend dat hipsters massaal woningen aan het opkopen waren in achterstandswijken, waardoor de huizenprijzen explosief stegen. Bressers las het verhaal en bedacht dat er dan niet langer gesproken mocht worden van achterstandswijken, aangezien het gemiddelde inkomen van de mensen te hoog lag.
Na een verblijf van bijna drie weken in zijn vakantiewoning keerde hij terug naar huis. Wel had Giselle Brahms voorzichtig geïnformeerd wanneer hij terugkeerde naar Den Bosch, ze wilde hem een keer spreken over de afwikkeling van de zaak Mansveld.
Hij koesterde een diepgeworteld wantrouwen jegens complotten, maar er was een vreemd onbenoembaar raadsel achtergebleven. In feite moest er een derde zijn geweest die zich perfect aan zijn waarneming had weten te onttrekken. Zowel Cindy als Hans waren dood, zo lagen de kaarten. In zijn brievenbus vond hij geen verontrustende post. ’s Middags wandelde hij rustig naar de supermarkt en bleef nadenken over een man of vrouw die er beslist in de buurt was geweest, een vertrouweling van twee Hollandse gangsters in Thailand. Zijn gezicht oogde zeer ernstig, Bressers negeerde vrijwel alle mensen op straat, maar bestudeerde iedere man en vrouw. Het was immers een gewoonte. Dat deed hij altijd.
Op de terugweg gebruikte hij een andere route, het was een oude gewoonte, na dertig jaar als incident manager hechtte er een zekere paranoia in zijn brein.
Op het parkeerterrein voor zijn huis stond een jonge vent een beetje heen en weer te drentelen – hij oogde volstrekt doelloos, alsof hij dit nog eens enkele uren zou kunnen en willen volhouden – Bressers herkende hem direct – het was Michael Mansveld – een tweevoudige moordenaar die op vrij voeten was.
John Bressers hield een vloek binnensmonds en wandelde rustig verder, terwijl hij zocht naar zijn sleutels. “Wat doe jij hier?”, vroeg Bressers. Er klonk geen enkele vriendelijkheid in zijn stem die nogal luid door de straat echode als een vuile grom.
“Ik – eh – mocht ineens gaan,” zei Michael.
Voordat hij de deur van het huis openmaakte, ontgrendelde hij zijn telefoon en tikte het nummer van de politiecommissaris – Van Rijn. “Ja – Hallo?”
“Waarom heb je de jonge Mansveld vrijgelaten?”, vroeg Bressers zonder de gebruikelijke plichtplegingen af te werken, omdat ze elkaar zolang kenden. “Hij staat hier godverdomme in de straat!”
“Goeiemiddag, John,” zei Van Rijn.
Ondertussen perste Michael zijn lippen op elkaar en keek ietwat verlegen om zich heen, omdat hij het ook niet zo goed wist. Het overkwam hem allemaal.
“Leg uit,” zei Bressers.
“Een collega van jou heeft hem een vrijkaart gegeven,” zei Van Rijn, “om het zo maar eens te zeggen – de Majesteit verschaft Michael volledige immuniteit en hij hoeft dus niet naar de gevangenis.”
“Ik sta de verkeerde uit te foeteren,” zei hij.
“Inderdaad.”
“Goed – ik zie je nog,” zei Bressers die de verbinding verbrak en Michael aanstaarde als een roofdier dat op het punt stond zijn prooi te doden. Voordat hij zijn telefoon in een broekzak liet glijden, las hij een tekstberichtje van Brahms. ‘Ga met de jonge Mansveld naar de Casinotuin – probeer hem uit te leggen wat de Majesteit voor hem betekent.’
“Ik dacht – ,” zei Michael die zijn handen verontschuldigend omhoog hield en achteruit stapte.
“Verkeerd gedacht, jongen.”
“Van moeder hoorde ik over de Majesteit,” zei Michael die om zich heen bleef kijken, zodat het leek alsof hij Bressers niet zo goed in de ogen durfde te kijken. “U zou het me beter kunnen uitleggen.”
“Er moet een naam zijn die je hebt gehoord – een collega van me en misschien is hij inmiddels dood.”
“Grijs. Dat is alles wat ik weet, mijnheer Bressers.”
Een heel kort ogenblik staarde hij naar het trottoir – ja, natuurlijk ging het weer om Michel Grijs, omdat beslissingen uit een ver of nabij verleden altijd terug bleven komen en niet altijd even plezierig. Dus kennelijk had oud-collega Grijs de moordenaar van Daniël Mansveld vrijstelling van rechtsvervolging geschonken, al stond er ook een sanctie op het leven van Fröling. Echtgenote, een dochter of zoon. Ieder ander zou langdurig naar de gevangenis zijn verdwenen. “Laten we een stukje wandelen,” zei hij.
“Ik ben erg bang,” zei Michael.
“Terecht.” Het kostte slechts enkele stappen voordat ze de Parade hadden bereikt en ze staken de weg over. Naar het Theater aan de Parade. “Heb je enig idee wat er met het passief kiesrecht wordt bedoeld?” Michael schudde zijn hoofd, alsof zijn brein was ontdaan van alle kennis die het ooit had gehad. “Ik weet niet of je ooit het idee hebt gehad om je verkiesbaar te stellen voor een politieke partij, maar dat is voor jou vanaf nu verboden. Dat geldt voor elk vertegenwoordigend orgaan dat in de grondwet wordt genoemd. Jouw naam mag nooit op een kieslijst komen te staan. Vrijstelling van rechtsvervolging volgens de Majesteit heeft consequenties. Je zult nooit toegelaten worden tot een krijgsmachtonderdeel, of een baan krijgen bij de politie, het openbaar ministerie of als advocaat. Beursgenoteerde bedrijven zijn eveneens taboe.”
“U noemt bijna alle interessante ondernemingen.”
“Ja – inderdaad.”
“Dat is onrechtvaardig.”
“Nee, want je hebt je schuldig gemaakt aan 2 van de 7 hoofdzonden die we in onze cultuur kennen – woede en ijdelheid. Je hebt jezelf de macht toegekend om namens wie dan ook je vader en Arne Fröling te straffen voor iets wat tien jaar geleden is gebeurd in Bangkok, waarbij ik niet begrijp wat Arne Fröling ermee te maken heeft.”
“Hij was erbij – destijds.”
“Dat heb je al verteld, ja.”
In de Casinotuin bleven ze staan, achter hen lag de Cavaleriestraat. “Vader waarschuwde me voor u.”
“Ja – En?” Hij vroeg zich af hoe groot de kans zou zijn dat de jonge Mansveld het gesprek opnam – een telefoon liet zich goed voor zo’n doel gebruiken. Altijd makkelijk, zodat hij op een later tijdstip Bressers zou kunnen chanteren – hij begreep dat zijn oude manier van zakendoen gedateerd was geworden. Een digitale sociale controle – of een dictatuur van de appende minderheid. Hij moest een glimlach onderdrukken, keek opzij en merkte een bekende gestalte op – Giselle Brahms die dankbaar gebruik leek te maken van een mooie warme dag. Er waren er al meer geweest, maar vandaag ging de temperatuur richting 25 graden. Een prettig voorjaarszonnetje scheen op haar bleke gezicht – ze droeg haar haren in een vlecht.
“U heeft gemoord voor de Majesteit,” zei Michael.
“Volgens mij vallen we in herhaling,” zei Bressers.
“Moeder – m’n zussen – zeggen dat ik gewoon moet accepteren wat u zegt – u heeft geen enkele officiële bevoegdheid om mij tot iets te dwingen. Ik mag doen wat ik wil. Wie bent u nou eigenlijk?” Zijn stem droeg enkele meters ver, er stonden omstanders te kijken, maar er was niemand die bleef kijken naar een jonge en een oudere man die met elkaar spraken.
Ze liepen verder, al nam Bressers het initiatief. Als zelfs Brahms in de Casinotuin aanwezig was, dan moesten er meer collega’s in de buurt zijn. Vandaag werd het dossier Mansveld definitief gesloten. Ongeacht of de jonge Mansveld het daar zelf mee eens was. Een sanctie behoorde zeker tot de mogelijkheden en deze keer was Bressers niet degene die de trekker overhaalde.
“Mijn vrienden zeggen dat ik mijn eigen gang moet gaan,” zei Michael die er een uitdagend gezicht bij trok.
“Collega Grijs heeft je een vrijkaart gegeven – het is een unieke kans om zonder strafvervolging weg te komen uit een ellendige situatie. Je vader is een seriemoordenaar. We doen dit niet voor iedereen.”
“Ik hoor een lintje te krijgen – van de Majesteit zelf – opgespeld op de zesentwintigste april,” zei hij.
“Neem je ons gesprek op?”, vroeg Bressers.
“Vanzelf – dit is te krankzinnig voor woorden – je bent een doodgewone oude vent die mij komt vertellen hoe ik de rest van mijn leven moet leiden.”
“Om je de waarheid te zeggen ben ik met pensioen.”
“Waar nu heen?”, vroeg Michael.
“We steken over – naar de Pettelaarseweg.”
Zover kwamen ze niet eens, want een motor stopte – man met passagier – dankzij hun gesloten integraalhelmen volstrekt onherkenbaar, maar Bressers dacht aan een mannelijke bestuurder en een vrouwelijke schutter, want ze droeg een pistool met geluidsdemper die ze tegen haar borst had gedrukt. Het waren details die Bressers ogenblikkelijk opvielen. Daar had hij zich goed genoeg in getraind.
Hij zag het gebeuren, de meeste omstanders hadden vrijwel niets in de gaten – drie ploppen – meer niet. Eerst viel Michael Mansveld op zijn knieën, daarna belandde hij met een doffe klap voorover op het pad.
In de tussentijd reed de motor weg – hij keerde snel om en ging richting de Zuid-Willemsvaart. Er waren verschillende omstanders die nu in de gaten kregen wat er was gebeurd – dàt er net iets was gebeurd.
Giselle Brahms kwam naast hem staan. “Ik heb 112 al gebeld, John. Goh, je zult wel zijn geschrokken!”
Er waren verschillende bellers, die zijn er altijd wel.
Brahms knielde neer naast het dode lichaam van Michael Mansveld. Ze draaide hem op zijn rug, omdat ze de omstanders wilde tonen zien dat ze iets met EHBO wilde doen, een mogelijke reanimatie maar het was duidelijk te zien dat Michael dood was. John Bressers begon een omstander uit te leggen dat de motor richting het Provinciehuis was gereden. Iemand anders sprak over de Zuidwal. Het was belangrijk om verwarring te stichten. Zoals Brahms twee telefoons vast bleek te houden. Had er iemand op staan letten?
De zaak Blauwbaard werd nu echt gesloten. Al wilde hij nog altijd weten wie er toegang had tot de bankrekening van Cindy Hoefnagels. Maar dat was een ander dossier.
24 augustus 2019
Plaats een reactie