John Bressers en de affaire Blauwbaard (5/11)

’s Middags omstreeks twee uur parkeerde Bressers zijn auto voor het huis dat aan Simone Hoefnagels toebehoorde. Eengezinswoning, er viel weinig te beleven op straat, ’s avonds en in het weekend zouden er veel meer auto’s moeten staan. Hij zag een glasgordijn terugvallen en vermoedde dat het om zijn afspraak ging die al sinds vanochtend negen uur had zitten wachten. Aan de andere kant wachtte Simone al bijna tien jaar. Hij drukte op de bel en het duurde minder dan vijf seconden voordat er iemand opendeed. Er stond een vrouw die hem zeker deed denken aan Cindy. “Mijn naam is John Bressers,” zei hij, “ik werk niet voor de politie, maar daar bent u al over geïnformeerd door mijn collega.” Haar hand voelde slap en vochtig aan, ze oogde bloednerveus. “Als u het goed vindt, kom ik verder.”

“Vanzelf,” zei ze.

Hij veegde zijn voeten en liep verder, ietwat aarzelend bleef Simone een stukje verder in de gang wachten. Ondertussen sloot hij de deur achter zich.

“Ik begreep uw achtergrond niet zo goed, de mevrouw bleef daar erg vaag over,” zei Hoefnagels.

“Mijn werkgever bemiddelt al meer dan tweehonderd jaar bij grote zakelijke conflicten tussen bedrijven en overheden buiten Europa, soms word ik te hulp geroepen als een soort mediator.”

“Dat snap ik al wat beter.”

“Zo heb ik uw zus Cindy Hoefnagels tien jaar geleden over kunnen halen in te stemmen met een terugkeer naar Nederland – daarna verdween ze en ik was enorm boos, toen ik daar gisteren voor het eerst van hoorde.”

“Ja, ze had zelfs een vluchtnummer opgegeven.”

“Bent u alleen?”, vroeg Bressers.

“Ja, nu wel. Mijn man was vanochtend thuis.”

“Neemt u plaats,” zei hij, “ik heb wat voor u.”

“O God.”

Simone nam plaats in een fauteuil. “Wat – ik – ?”

“Hoe werd u door uw zus doorgaans genoemd?”

“Eh – Simone natuurlijk.” Ze sloeg haar handen voor haar mond en riep: “Nee! Dat is niet waar! Ze had het over Simon. Ik had een keer mijn haren veel te kort laten knippen en toen zei Cindy dat ik op een jongen leek, daarna werd Simon een koosnaampje.”

Om haar rechterpols had Simone Hoefnagels een kettinkje dat identiek was aan dat van Cindy.

“Heeft u een naam op het plaatje laten graveren?”

“Ja,” zei ze. Vervolgens toonde ze een sierlijk gegraveerde naam. Cin. Het klopte echt helemaal. Bressers ontgrendelde zijn telefoon en tikte op de app die de foto’s bevatte. “Komt u dit bekend voor?” Hij draaide het toestel om en lette bijzonder op de gezichtsuitdrukking van Simone die haar beide handen voor het gezicht sloeg, haar lichaam schokte.

“Ja,” zei ze. “Ja.”

“Ik blijf u nog even lastigvallen met foto’s,” zei Bressers, “nog eentje.” Hij wilde de ring laten zien.

“Ja, die had ze een keer in Antwerpen gekocht,” zei Simone, “ik was erbij – vond hem schandalig duur.”

Bressers staarde eventjes naar de vloer. “Thaise politie heeft uw zus gevonden in een villa die eigendom was van een Nederlandse gangster. Misschien kent u hem. Hij heette Hans Albrecht.”

“Leeft hij – nog?”

“Nee. Hij is doodgeschoten door een concurrent.”

Haar gezicht leek een uitdrukkingsloos masker van vlees te zijn geworden. “Ik vind het zo onwerkelijk, kan niet eens huilen.”

“Mijn excuses, het onderzoek raakte in een stroomversnelling, anders was ik vanochtend om tien uur hier geweest. Uw man zou er bij zijn.”

“Heeft u nog meer foto’s?”

“Ik wil voorstellen dat u uw man opbelt, zodat hij hierheen kan komen – dan bespreken we dat verder.”

“Goed, want ik weet het even niet meer.”

*****

Bijna driekwartier later reed hij de straat uit. Er was vermoedelijk één moordzaak opgelost die overigens niets met de affaire Mansveld te maken had. Cindy werd naar alle waarschijnlijkheid vermoord door Hans Albrecht, omdat ze hem in de steek wilde laten. Er moest nog forensisch bewijs worden aangeleverd, maar de aanname die hij een uur geleden had uitgesproken bij Simone was zeker niet vergezocht. De bedreiging stond op tape.

Zodra Bressers de provinciale weg had bereikt, ging zijn telefoon – een onbekend buitenlands nummer. Hij hoorde een oudere stem spreken, een man die vaker Engels sprak en hij deed het echt heel behoorlijk.

Hello sir?”

“This is John Bressers.”

“Finally.”

Het was de commissaris – Nueng die in zijn bureaula de dossiers bewaarde van drie blanke vrouwen – moordslachtoffers. Bressers bedacht dat er Thaise slachtoffers zouden kunnen zijn gevallen – wat de buldogachtige vasthoudend verklaarde. One thing kept me busy – it’s the villa.” Nog zo’n vreemd detail. Kennelijk was het verlaten.

“Yes?”

“Can you tell me if the villa has been sold to a new owner?”, vroeg Bressers die in de tussentijd allerhande scenario’s overwoog – familiebelangen, die van Nueng wel te verstaan.

“Why don’t you ask this to the family, sir? It’s full property, there’s no mortgage. I met a man who’s appointed as some kind of caretaker, a repairman.”

“Is there a market for such villa’s?”

“O yes, definitely.”

“So why haven’t they sold it already?”

“Very typical. White people are always thinking of two things. Money. And more money. I don’t know.”

“Value?”

“Half a million dollars. Maybe more, maybe less.”

“Something more important. The three victims.”

“No, no, much more. Three white dead women.”

“I was already afraid of that.”

“I tried to catch your attention and I succeeded.”

“Same killer DNA?”

“Yes. Except de German woman. There was another guy involved – she had sex with two different men.”

“How many casualties?”

“Eight.”

“In what period?”

“Sixteen years. I’ve been collecting these cases for a very long time now and find it very frustrating, but this is really the first time that anybody starts asking questions about the disappearance and death of some of these women. Nobody really gives a damn.”

“We’ll help.”

“Thanks. Now, do you have something else for me?”

“Could you find the name of the owner for me?”

“I know that. It’s the dead woman. Cindy.”

“How is that possible?”

“She invested money in local hospitals, schools. It’s possible to buy real estate for foreigners in our country, although we try to make it more difficult. We’re no longer prepared to give shelter to your gangsters who want to have a nice cheap life here.”

“You’re absolutely right, if you ask me.”

“She’s done some good things with that money.”

“Even though it was drugs money.”

“My brother would say: ‘It’s a business.’.”

“Smart man.”

“He’s a monk.”

“Alright – What about the German woman?”

“She was murdered by the same guy as the other girls, all of them quite young, none of them came from a decent family, they were loners, prostitutes.”

“Have you sent a detailed summary to the office?”

“Yes – I did.”

“Good, thank you. We’ll see what we can do.”

“Thank you very much.”

Hij verbrak de verbinding en dacht aan Cindy die het geld van Albrecht had uitgegeven aan ziekenhuizen en scholen, vermoedelijk ook een boeddhistisch klooster. Er speelde een glimlach op de lippen van John Bressers die snel weer verdween, omdat Albrecht op een of ander moment moest hebben ontdekt waar zijn zuurverdiende centjes waren gebleven en dat deed hij pas toen ze echt weg waren.

Zolang Albrecht zijn geld had, waren zijn vrienden bereid hem te helpen. Bressers snapte als geen ander dat het zo werkte, want het ging altijd om geld. Een vermogende Albrecht zou zijn einde nog een flinke tijd uit hebben kunnen stellen. Ook de firma zou daar weinig verandering in hebben kunnen brengen.

Korte tijd na de verdwijning van Cindy werd Albrecht geliquideerd, als een diplomatieke vriendendienst, dus om een probleem uit de wereld te helpen. Geen geld, geen vrienden. Tien jaar geleden werd de kwestie Hoefnagels ruwweg onder het tapijt geschoven, alsof het er totaal niet meer toe deed. De beslissing was al genomen. Cindy verloor haar leven, maar had een solide pakket donaties gedaan in ziekenhuizen en scholen – hij wild er het woord ‘investering’ niet voor gebruiken.

Er behoorde een reden voor te bestaan, zoals ze bijna naïef terug was gekeerd naar de villa die op haar naam stond, terwijl ze een substantieel deel van Albrechts vermogen had gestoken in de Thaise economie. Bovendien had niemand vervolgens ooit de moeite genomen om de villa te verkopen, of zelfs te onteigenen en dat had zonder problemen gekund.

Dat was vreemd. Naast de provinciale weg stond een blauw bord met witte letters die hem naar Den Bosch leidde. Bressers tikte op zijn telefoon, zocht een nummer, ondertussen zakte de snelheid van de auto een tikje omlaag, maar hij legde verbinding met Ilse. Opnieuw had hij haar nodig voor wat research.

“Hallo,” zei ze.

“Hé – ik ben het. Wil je iets voor me uitzoeken?”

“Tuurlijk.”

“Probeer eens uit te zoeken welke speciale binding Cindy Hoefnagels gehad kan hebben met Thailand,” zei Bressers, “ik heb bijna het gevoel dat ze destijds iets voor me verborgen heeft weten te houden, want de villa van Hans Albrecht blijkt in werkelijkheid die van Cindy te zijn en is verdorie haar eigendom.”

“Een erfgenaam bedoel je?”

“Zoiets. En ik mocht nergens van weten.”

“Waarom?”

“Ook moet je eens uit laten pluizen hoe de geldstromen hebben gelopen, want ik begin het idee te krijgen dat ze een geheime agenda heeft gehad.”

“Zoals verdwijnen.”

“Bijvoorbeeld. Ik dacht ook nog aan een kind. Al zou hij elders onder moeten zijn gebracht. Er moet iets zijn. Cindy heeft iedereen voor de gek gehouden, ook haar eigen zus Simone. Ze was een goeie leugenaar, want ik ben er eveneens ingetrapt.”

Links van hem lag de Zuidwillemsvaart, hij reed een kalme tachtig kilometer per uur. “Ik laat een van onze ervaren krachten erin duiken, want hiervoor hebben we de archieven nodig,” zei Ilse. “Een mogelijk kind, een ander nieuw leven, het betekent dat er ergens geld is blijven liggen, een heleboel zelfs en als er nog altijd bedragen worden opgenomen, zal ik voorstellen dat er iemand ter plaatse poolshoogte gaat nemen, ja, het is vreemd.”

“Ook in Bangkok,” zei hij. “Voor een oude man sprak hij erg goed Engels, dat ben ik niet gewend.”

“Waar denk je aan?”

“Ik wilde weten of de villa alweer was doorverkocht, want eerlijk gezegd kreeg ik de indruk dat dat niet zo was. Hij ontweek mijn vraag vrij handig en antwoordde dat ik dit aan de familie moest vragen.”

“Oké.”

“Nu boeit de villa me erg weinig, maar ik denk wèl dat hij met de acht moordzaken in zijn maag zit.”

“Acht!”

“Jawel, er zijn in zestien jaar tijd acht vrouwen vermoord door één en dezelfde man, gezien het DNA dat hij heeft verzameld, hij hoopte dat we sneller in actie zouden komen als hij zou beginnen over drie blanke slachtoffers. Hij beticht ons van racistische motieven, Thaise vrouwen niet boeiend.”

“In elk geval geen zaak die ons moet bezighouden.”

“Wil je met mijnheer Jongejans overleggen of er toevallig een collega van ons in Bangkok verblijft? Zo ja, laat hem dan goed uitleggen dat de villa ons totaal niet interesseert. Het gaat ons om Mansveld.”

“Je zou het haast vergeten.”

“Precies. Het leidt allemaal alleen maar af.”

O, het briefje, daar zijn we mee bezig, je hebt een dreigbrief doorgestuurd, het is erg interessant, omdat het juist een paar boeiende details over jou bevat. We denken aan iemand uit de inner circle van je familie of desnoods een van de zogeheten ol’ boys.”

“Daar zijn er maar weinig van overgebleven,” zei Bressers die het een bordje zag staan dat beduidde dat hij de stadsgrens had bereikt, hij moest linksaf.

Ook Cindy Hoefnagels had haar eigen spel gespeeld binnen het mysterie rond Daniël Mansveld, als hij echt schuldig mocht blijken te zijn aan de dood van maar liefst acht vrouwen. Een klassieke blauwbaard.

Het werd tijd om morgen eens de chique bungalow van Mansveld op te zoeken, omdat hij mogelijk net als zijn illustere voorganger uit het sprookje een geheime kamer zou kunnen hebben waar hij zonder medeweten van de weduwe zijn trofeeën bewaarde.

Bressers reed vrij rustig door de Hinthamerstraat, hij ging er altijd min of meer stapvoets, omdat voetgangers wel eens onverwacht wilde oversteken. De schrijver van het dreigbriefje en Bressers zouden elkaar gezien kunnen hebben in het vakantiepark. Het was een andere connectie dan Ilse net noemde.

Zijn auto parkeerde hij op de normale plek, dichtbij de ingang, erg druk was het niet eens, zoals zo vaak lukte het om er een leeg vak te vinden. In gedachten probeerde hij eventuele verdachten te vinden die hij in het verleden al eens had kunnen betrappen op opvattingen die eventueel communistisch konden zijn.

Er speelde een grijnslach op zijn gezicht, omdat het een ideologie betrof die dood en begraven moest zijn. Niemand zou nog geassocieerd willen worden met ideeën waarvan de meeste geleerden dachten dat ze voorgoed tot de geschiedenis behoorden en toch leek het erop dat het een motief kon zijn voor de moord op Daniël Mansveld – zelf een moordenaar – zoals hij mogelijk op de muur van een kamer had geschreven, hij was ook een kapitalistische uitbuiter.

John Bressers liet zijn auto achter en wandelde rustig naar zijn huis, langs een serie kroegen, een oude statige kathedraal en ook een snackbar, hoewel hij zich niet eens hoefde te bedwingen om er gewoon langs te lopen. Vandaag at hij geen patat.

Het briefje bewees in elk geval dat de schrijver een tomeloze behoefte leek te hebben om te communiceren met zijn slachtoffers zoals Mansveld. Toch had het politiedossier geen melding gemaakt van een briefje. Misschien wist de weduwe ervan.

Ook bestond er een kans dat de van oorsprong Duitse mevrouw Mansveld totaal nergens van wist.

Daniël had drie kinderen. Ulrike, Michael en Krista.

De schrijver van het dreigbriefje had in Kootwijk werkzaam kunnen zijn, Zijn geheugen weigerde het gezicht prijs te geven van een jonge vent wiens uiterlijk onaangepast genoeg was om de geest van een revolutionaire filosoof te verraden, voor zover Bressers wist waren zulke jongens of meisjes niet in het vakantiepark aanwezig. Zelfs baarden waren alweer hip.

Bovendien was het onmogelijk om afwijkende denkers te herkennen aan hun uiterlijk.

Hij sloeg rechtsaf, een eindje verderop stond zijn huis en schuin ertegenover stond een oudere man geduldig wachtend om zich heen te kijken, hij droeg een antracietkleurig kostuum en Bressers herkende een opgeluchte zucht, zodra Peter Millar hem in de gaten kreeg. “Hè hè, dat werd ook tijd, zeg.” Er glansde een opgewekte glimlach op Millars gezicht.


Plaats een reactie