John Bressers (18/20) Het einde van een lange warme zomer

Bijna een half uur later stonden Bressers en Tosh  buiten, er hing een broeierige warmte, terwijl de portier half geïnteresseerd toekeek. Tosh Blakely bestudeerde nog ietwat overdonderd het kaartje van een goede kleermaker in de stad, want sommige dingen veranderden nooit, zoals een representatief voorkomen. In zijn linkerhand hield hij de koffer vast, met zijn rechter gaf hij Blakely een hand, een veel volwassener man dan de jongen die hij maanden geleden voor het eerst voor zich had zien staan.

“Wees voorzichtig, hou de Majesteit in ere en blijf je gezonde verstand gebruiken en zeker ook de lessen die je van je moeder hebt geleerd,” zei Bressers.

“En de moordenaar van mijn moeder?” vroeg Tosh.

“Waarom ben je er binnen zelf niet over begonnen?”

“Volgens mij weet de politie goed wie mijn moeder heeft vermoord, maar kunnen ze niets bewijzen.”

In zijn gedachten speelde Bressers met de wetenschap dat Lydia van haar jeugdliefde de verzekering had gekregen dat ze samen zouden overwinteren op het eiland St. George. Manfred, die een vooruitgeschoven pion heette te zijn, of misschien zelfs een ongeleid projectiel dat een spel trachtte te spelen en kansloos had verloren. Er moest nog veel meer worden uitgezocht, het was zelfs mogelijk dat Foley op de achtergrond een veel grotere rol had gespeeld.

Het was een goed idee als de financiën van zijn oude supervisor aan een zorgvuldig onderzoek werden onderworpen. Het archief van Teunissen zou in een garagebox van Foley teruggevonden kunnen worden.

Alle contacten gingen vanaf het begin via Foley en er waren doden bij gevallen. De rol van speler lag John Bressers beter dan pion, zoals Manfred pastoor, die bekend stond als een nauwelijks serieus te nemen sjacheraar en daarom werd opgeofferd. In het vervolg zou hij Brahms een tikje wantrouwen en haar autoriteit anders dan Foley niet zomaar accepteren.

“Laat de politie haar werk nu gewoon doen, vanaf vandaag heb je het recht om mee te denken, bewijsmateriaal aan te dragen, als je dat soms vindt. Al moet je bedenken dat de tijd van het wilde westen ten einde loopt, ook Foley heeft zich daarin vergist.”

Beide mannen wandelden rustig verder, Bressers overwoog een goed restaurant op te zoeken, maar besloot dat het voorlopig voldoende was geweest in deze gemeente. Zeker vandaag had hij er genoeg van.

“Is de moord op Kennedy een complot geweest?” Het was Tosh die de vraag stelde, maar half in zijn achterhoofd hoorde Bressers de stemmen van Teunissen en zijn zoon praten die het er altijd over hadden, elke keer als er een gesprek dood dreigde te vallen. Vroeg of laat kwam Kennedy ter sprake. Een levende herinnering die maar niet wilde verdwijnen.

“Nee, dat was het werk van een eenzame verwarde ziel,” zei Bressers die er schoon genoeg van had. “Normaal zijn die kerels ongevaarlijk, maar als ze goed kunnen schieten dan kan het een probleem zijn.”

Voor de ingang van de parkeergarage bleef Tosh staan en bestudeerde het beeldscherm van zijn telefoon. “Dank je wel, John. Ik moet daarheen, geloof ik, er zit een kleermaker op me te maken.”

“Tot ziens, jongen,” zei Bressers.

Heel even bleef hij staan kijken, terwijl Tosh Blakely verderliep naar een adres dat Bressers sinds zijn indiensttreding ruim dertig jaar geleden niet meer had bezocht. Er sloop een vreemd idee naar binnen en hij vroeg zich af of Tosh beter zou functioneren als advocaat, omdat de nieuwe tijd daar meer behoefte aan zou hebben. Hij zou er pas over enkele maanden over moeten beginnen, misschien een keer als hij zijn oude vriend Sven Boele over de vloer zou krijgen.

In de parkeergarage betaalde hij de tijd die hij had gestaan, liep verder en hoorde een berichtje binnenkomen, maar keek pas toen hij in zijn auto zat.

13-03-81.

Amper een uur geleden waren investigators aan het verhoor van Hans van der Schoor begonnen  en nu kreeg hij voor het eerst weer een berichtje binnen van zijn anonieme bedreiger die volgens Jongejans naar de naam Michel Grijs zou moeten luisteren. Het was mogelijk toch een goed idee om eerst eens wat te gaan eten, langs de snelweg waren er prima gelegenheden. Daarna zou de jacht op Michel Grijs beginnen.

Tijdens de rit naar het wegrestaurant, kreeg Bressers nu en dan het gevoel dat een en dezelfde auto vrij kort achter de zijne bleef rijden zonder dat het gezicht van de bestuurder goed zichtbaar wilde worden. Alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd hadden hem een tikje paranoïde gemaakt, of iets meer oplettend dan normaal. Soms werd de afstand met zijn vermeende volger iets groter, dan was het ineens weer kleiner.

Hij slaagde erin zijn auto te parkeren in de schaduw van een paar bomen die er na de droogte treurig uitzagen. In het wegrestaurant nam hij plaats aan een tafeltje en stuurde een berichtje naar Giselle Brahms, omdat hij het woonadres van Grijs wilde weten.   

Terwijl hij aan een tafeltje zat en wilde beginnen aan zijn broodje warm vlees, kreeg Bressers een reactie.

Hij checkte het bericht en vond een postcode en huisnummer. Meer stond er niet en het was genoeg.

Aan een serveerster die voorbij liep vroeg hij of ze een tweede kopje koffie voor hem had. De jonge vrouw knikte heel even en ging weer verder. De woning van Grijs bevond zich in een dorp, anders dan Bressers had hij niet gekozen voor een grote stad en woonde minder afgelegen dan Greg Teunissen had gedaan. Tegenwoordig bood internet voldoende mogelijkheden om voorbereidingen te treffen, aangezien het Bressers ruimschoots de kans bood om te bestuderen hoe hij het huis van Grijs het beste zou moeten benaderen. Helaas ging Google Earth niet veel verder dan straatbeelden, een stukje oprijlaan. Het maakte het werk van een incident manager die een klusje mee had gekregen stukken eenvoudiger.

Korte tijd later schoof hij zijn bord weg en zette de serveerster op ongeveer hetzelfde moment zijn tweede koffie neer. Op het scherm van de telefoon zocht hij naar het bekende slachtoffer dat op een 13 maart zijn leven was verloren en het bleek om de Russische tsaar Alexander de Tweede te gaan. 1881.

Er ging een bekende man tegenover hem zitten en die er weinig anders uitzag dan hij bij de begrafenis van Greg had gedaan. Het klopte dat iemand hem op de snelweg aan het volgen was. Om die reden verbaasde het hem niet dat Fred Nieuwenhuizen plaatsnam.

“Ben je me nou aan het volgen?”, vroeg Bressers.

“Ja,” antwoorde Nieuwenhuizen die er een vriendelijke glimlach van probeerde te maken, de enige man in het restaurant die een echte jas droeg. “Ik hield de omgeving van het kantoor in de gaten, toen jij ineens voorbijkwam met Peter Tosh Blakely.”

”Foley is dood.”

“Hoe?”

“Zelfmoord.”

“Heeft hij de Majesteit in ere gehouden?”

“Ja.”

“Da’s dan mooi voor de familie.”

“Zeker.”

Er viel een korte stilte. “En nu? Terug naar St. George?”, vroeg Bressers die het kopje oppakte.

“Naar mijn huis op palen, ja, heel graag zelfs.”

“Moet ik doen alsof ik nergens van weet?”

“Normaal toch?”, vroeg Nieuwenhuizen.

“Dat hoort bij het spel.”

“Inderdaad.”

“Drink je wel eens veel?’, vroeg Bressers.

“Je doelt op de activiste en moeder van het nieuwe talent dat jij en Sven hebben binnengehaald, een zwarte, dat is echt voor het eerst in de geschiedenis.”

“Je bent een racist, net als Nicky Reijnders.”

“Vast.”

‘Nu geloof ik geen seconde dat mijnheer Jongejans het zo vervelend zal vinden dat er veel oudgedienden permanent zijn uitgeschakeld. Zoals Manfred Pastoor, een soort freelancer, dat heb ik net geleerd.”

“Wil je een bekentenis?”, vroeg Nieuwenhuizen.

“Ja, vanzelf.”

“Onder één voorwaarde.”

“Welke?”

“Je moet in je dossier opschrijven dat ik me altijd aan de Majesteit heb gehouden,” zei hij, “het is nogal belangrijk voor de familie. Alleen in dat geval wil ik je mijn kant van het verhaal onthullen. Begrijp je?”

“Ik geef geen garanties als het om de Britse wet gaat.”

“Het boeit die gasten totaal niet wat er is gebeurd.”

“Vertel dan maar. Je wil het ook graag.”

“We hoorden verleden jaar zomer dat er een goede kans bestond dat Reijnders lijsttrekker van zijn partij ging worden, maar hij had een probleem. Er stond een formeel embargo achter zijn naam. Hij mocht geen publieke functie vervullen in de landelijke politiek. Jouw werk. Persoonlijk leefde ik rustig aan het strand, dronk regelmatig een biertje, misschien ook wel meer. Op een dag werd ik benaderd door Manfred die me een meer dan redelijke aanbieding deed. Als ik Chrissie uit zou weten te schakelen, verdiende ik een leuke hap geld. Een aardige aanvulling op mijn pensioen, want ik had net als Manfred een hoop verloren in 2008. Net als Manfred, anders hoef je niet in zo’n krankzinnig project te stappen. Michel Grijs deed ook mee, die scheen nog altijd boos te zijn op jou, omdat je Jo Weimans zou hebben vermoord.”

“Dat is niet waar, maar ga verder.”

“In de tussentijd zou hij een zekere John Bressers, bijgenaamd ‘de archivaris’ buiten bedrijf stellen en dat ging natuurlijk sneller fout dan hij tot tien kon tellen. Blijkbaar hield hij kantoor in het appartement van een vrouwtje dat een volle nicht was van een bisschop, liefhebster van honden, zoals je weet. Een giftige combinatie, want Bressers vond het geen enkel probleem om Manfred in het Bossche Broek uit te schakelen. Een sanctie, zoals het in ons jargon heet, een uitdrukking die Ludlum van ons heeft geleend.”

Een serveerster kwam eraan, verminderde snelheid en vroeg: “Heeft het gesmaakt, mijnheer? Nog koffie?”

“Ja, graag. Jij?”, vroeg Bressers.

Nieuwenhuizen knikte heel kort, maar leek nu vooral verder te willen gaan met zijn bekentenis. De serveerster liep snel weg met het kopje en lege bord. 

“Dat wist ik niet eens. Wel van zijn rijke vriendin, hij vertelde compleet mesjogge te worden van die hond.”

“Man had een talent voor moeilijkheden.”

“Ja, zeker.”

“Daarmee kwam het project een tijdje stil te liggen, niet voor Reijnders uiteraard, want zijn tomeloze ambitie om het hoogste ambt te halen bleef trekken.”

“In de tussentijd heb je misschien met je bezopen kop een jonge activistische religieuze vrouw overhoop gereden wat ter plaatse tot rellen heeft geleid. Het lijkt wel of je dat feit probeert te verdoezelen, vriend.”

“Klopt wel, ja. Achteraf lijkt zelfs alsof het om een meedogenloze actie ging, maar in werkelijkheid wilde ik zo snel mogelijk naar huis. Volgens de weerberichten zou er een tropische storm overtrekken en plotseling zag ik haar lopen, verdomme. Langs de weg, stom toevallig, ik zou nooit meer zo’n kans krijgen, dus ik week snel uit naar rechts en reed door, terwijl ik haar lichaam door de lucht zag vliegen.”

“Ik ging er vanuit dat ze daar elke dag liep. Onderweg naar huis. Een soort vaste gewoonte, zou je zeggen.”

“Geen idee. Misschien, maar de missie was voltooid.”

“Vertel eens. Reed je in een geleende auto?”

“De mijne stond met stukken in de garage. Hoezo?”

“Ik had al zo’n vermoeden.”

“Nee, smeerlap. Je hebt onderzoek gedaan. Of Sven.”

“Inderdaad.”

“Je verandert ook nooit. Net als die Scandinaviër.”

“Hij is Hollands.”

“Waren er getuigen?”

“Nee. Niemand. Goed.  Twee maanden later kreeg ik ineens bezoek van Michel Grijs, je weet wel, onze vage vriend die vijfentwintig jaar in Azië heeft gezeten en waarvan niemand goed weet wat hij daar allemaal namens de firma heeft gedaan om er zo ruim voor betaald te worden, zijn naam oogst wel respect.”

“Ga verder.”

De serveerster zette twee kopjes koffie op tafel en legde een bonnetje neer, daarna ging ze weg.

“In de tussentijd deed Nicky Reijnders het fantastisch goed in de peilingen en beloofde zijn partij een stevige overwinning te boeken tijdens de verkiezingen, een goede onderhandelingspositie tijdens de kabinetsformatie die zou gaan volgen. Het probleem was alleen dat jij het embargo nog eens had bevestigd en dus mocht Nicky geen minister worden, want het woord van een incident manager telt zwaar. Michel Grijs zocht me thuis op, drankje op veranda. Ondanks het feit dat ik al bijna twintig jaar geen werk meer had gekregen van de firma, probeerde hij het. Er lag nu een sanctie tegen Reijnders, getekend door Michel Grijs en Robert Foley, dat verbaasde me. Niet van de Azië-liefhebber, maar ik had altijd gehoord dat de supervisor als een rechtlijnige figuur bekend stond. Foley had getekend. Ik heb geweigerd. Wel heb ik mijn eis neergelegd en toegegeven Chrissie te hebben uitgeschakeld, het was mijn werk, ik eiste betaling.”

“Keiharde euro’s.”

“Min of meer.”

“Hoe bedoel je?”, vroeg Bressers, maar er knaagde al een stemmetje in zijn hoofd dat de verklaring gaf.

“Manfred wilde jouw archief hebben, omdat dat de meest lucratieve business zou zijn voor ons. Al die mensen die erin worden genoemd zou je kunnen chanteren om er goed geld mee te verdienen. In plaats daarvan verschoof de aandacht naar Gregory, iets minder berucht, maar ook interessant. Nu praat ik over de dossiers, niet de incident manager,” zei hij.

“Dus Grijs heeft Teunissen onder druk gezet.”

“Zo heb ik het gehoord.”

“Van wie?”

“Grijs.”

“Wanneer?”

“Van der Schoor was zojuist geschorst door de firma en begreep goed dat het niet eeuwig zou duren, dus hij zat stevig met zijn vingers klem tussen de deur. Opeens bleek hij, na de moord op Reijnders, eveneens een soort archief te hebben aangelegd. Al zijn gesprekken met de Nicolas zijn netjes opgenomen.”

“Da’s echt 100% dynamite.”

“Er resteerde één punt op de lijst. Michel Grijs eiste een sanctie tegen incident manager Bressers, maar je had geen fouten gemaakt tijdens de procedure. Als pensionado. Foley weigerde akkoord te gaan en voor zulke besluiten zijn er twee handtekeningen nodig.”

“Waarom ik?”

“Je archief is legendarisch, er zijn wel een stel mensen die beginnen te watertanden als ze aan de centen denken die ze met jouw dossiers kunnen verdienen.”

Bressers nam een slokje koffie en glimlachte. “Idioot gewoon. Hoeveel invloed heeft de crisis nou gehad?”

“Erg veel, John. Je hebt geen idee.”

‘Toch wilde Grijs dat je de sanctie zou uitvoeren.”

“Ja.”

“Niet gedaan.”

“Ik ben ouder geworden, ben rustiger, soms doe ik stomme dingen, ja, maar de kans op mislukking zou reëel zijn geweest, ik was bang dat je de aanslag zou overleven en ik had geen zin om de beruchtste bloedhond van de firma achter me aan te krijgen.”


Plaats een reactie