De meeste aanwezigen knikten alleen, aangezien ze er ’s middags al iets over hadden gehoord – de vader van Esmée die weg was gegaan en voorlopig niet meer terug zou komen, hoewel hij dat wel had beloofd. Eén van de volwassen feeën – Madeleine – stak haar hand omhoog – want ze wilde iets zeggen en wachtte op toestemming van Anne Madsen – die was voorzitter.
“Ja,” zei ze.
“Het voogdijschap van Esmée,” zei Madeleine, een dame met opgestoken haar die een enkellange japon droeg, “excuus – ik zeg het verkeerd – een toeziend voogdijschap, zo heet dat, geloof ik.”
“Is er soms nog iets dat je zou willen betwisten?”, vroeg Nosferatus. “Of neem je genoegen met – zoals jij dat zo mooi noemt – een toeziend voogdijschap?”
“Ik stond al te wachten op je eerste rotopmerking, Nosferatus, je bent weer erg vriendelijk, zoals altijd.”
“Dat is geen antwoord op mijn vraag.”
“Goed dan – ik – wij snappen niet goed waarom uitgerekend een heks de opvoeding van zo’n begaafde fee als Esmée op zich zou mogen nemen.”
In de tussentijd volgde mevrouw Madsen het gesprek, net als Esmée uiteraard, die toekeek.
“Een trut in een soepjurk,” zei Esmée die meteen ook op haar lip beet, omdat ze te snel en hard had gesproken.
Met een snelle beweging trok Madeleine haar hoofd weg – ze deed zelfs een stap achteruit, alsof ze viel.
“Je vader heeft beslist al veel met je te stellen gehad,” zei mevrouw Madsen, “maar je bent zeker ook al oud genoeg om je voorkeur uit te spreken – aan je sociale vaardigheden moeten we nog een beetje werken, hè?”
“Sorry,” zei Esmée die er een raar gezicht bij trok.
“Bovendien is de toeziend voogdijschap allang geregeld,” zei mevrouw Madsen en ze klonk alsof er ijspegels aan haar woorden hingen, “toen de moeder van Esmée was overleden, heeft Toine mij direct aangewezen als haar toeziend voogd – als er iets ergs met hem zou gebeuren, dan zou Esmée in mijn huis komen. Zo is ook de wens geweest van Tamara.”
“Mosterd na de maaltijd,” zei Jaap, de huismeester.
“Het gaat je met andere woorden geen bliksem aan,” zei Edith, die net als mevrouw Madsen een heks was, “natuurlijk vergeven we je dat graag.”
“Het agendapunt,” zei Zephyr.
“Dank je, buurman,” zei mevrouw Madsen. “Madeleine – je mag altijd de documenten inzien.”
“Wat zou jij doen, Esmée? Als we met zoiets zouden instemmen – als bewoners? Bij Madeleine in huis?”, vroeg Nosferatus.
“Weglopen,” zei Esmée.
“Madeleine moet zich nergens mee bemoeien,” zei Jokke – zijn vrienden knikten alleen zwijgend – Esmée keek voor zich uit zonder een woord te zeggen.
Net op tijd voelde ze de hand van mevrouw Madsen op haar schouder. “Afkoelen, voordat er ongelukken gebeuren, want daar schieten we niks mee op.”
“Agendapunt,” herhaalde Zephyr.
“Ja,” zei mevrouw Madsen, “voor de duidelijkheid vat ik het nog eventjes samen. Toine de Zwijger is weggegaan om zaken te regelen en het lijkt erop dat hij voorlopig niet meer terugkomt – het gaat minimaal enkele maanden duren. Maar – we denken met name dat er iets aan de hand zou moeten zijn.
“Als een gevangenschap?”, vroeg Nosferatus.
“Ja. Het zou kunnen dat hij gewoon op straat rondloopt, maar niet terug kàn, omdat er mannen zijn die graag willen profiteren van Esmée haar gave.”
“Heb je je vader daar wel eens over gehoord?”, vroeg Nosferatus. Zijn normaal zo glimmende haar lag nu losjes achterover. Hij zag er echt heel modern uit.
Eerst knikte Esmée even. “Ja, maar dat was jaren geleden – toen heb ik een auto kapot gemaakt. Wel zei hij dat we vrienden hadden, maar ze moesten ons eerst uitnodigen – dat is nu gebeurd.” Er volgde een dappere poging om te glimlachen, toch had ze het idee dat een oplossing niet in zicht kwam.
“Het grote geld,” zei Nosferatus, “de nieuwe wereld.”
“Gulzigheid,” zei de vader van Gijs, “de zonde.”
“Wat doen we eraan?”, vroeg mevrouw Madsen.
“Afwachten,” zei Zephyr, “er is niks aan de hand, je kunt ook problemen maken, hij komt vanzelf terug.”
“Of helemaal niet,” zei Nosferatus. “Dat kan ook.”
“We kunnen de kinderen sturen,” zei Anthony die zwaar leunde op zijn wandelstok – hij had een zware bloedmaan achter de rug en het kostte hem moeite om lang te blijven staan – hij had een hand op Leons schouder gelegd – de jongen keek regelmatig opzij.
“Welke kinderen bedoelt hij?”, vroeg Madeleine.
“De mijne natuurlijk,” zei Nosferatus. “Of wou je die mensen soms meteen al de hoofdprijs cadeau geven?”
“Veel en veel te vroeg,” zei mevrouw Madsen, “ik zou de kinderen van Nosferatus voorlopig en het liefst helemaal niet los willen laten op de mensenwereld, aangezien je geen idee hebt wat er zal gebeuren.” Ze richtte zich onverwacht tot het monster van Frankenstein. “Victor! Wat vind jij?”
“Ja,” zei Victor die duidelijk geen zin had om zich met de zaak te bemoeien.
“Ik ben benieuwd naar je mening.”
“Het is normaal dat een dochter haar vader wil opzoeken en ik heb nu al medelijden met degene die Esmée de Zwijger tegen probeert te houden.”
“Maar dat is juist zo verontrustend,” zei Nosferatus.
“Ze is in staat om een compleet stadsdeel weg te vagen,” zei Frauke de Vries, de moeder van Jokke.
“Weten die mensen dat wel?”, vroeg Andrea.
“Nee, de mensen hebben geen idee,” zei Nosferatus.
“Ik kan de kelderdeur gebruiken – je weet wel,” zei Esmée. Het was de vorige keer gelukt, dus nu zou het ook lukken om in de brandgang te komen – bij de schuurdeur waar haar handafdrukken op stonden.
“Hè?”, vroeg Madeleine. “Wat bedoel je?”
“Ze heeft een deur opengemaakt en kwam in een brandgang terecht – twintig kilometer verderop,” zei Andrea die het leuk vond om dit te mogen vertellen.
“Mijn god,” zei Madeleine die weg draaide met een deel van haar lichaam en haar armen smekend ophief.
“Nou èn, er zullen er vast meer zijn die dit kunnen,” zei Esmée, maar stilletjes hoopte ze dat ze de enige was.
“Nee, lieveling, we gebruiken categorieën en omdat je dit hebt gedaan, ben je voor ons een F5 – dat is de allerhoogste categorie, maar dat wist je nog niet, aangezien een heks voor je opleiding moet zorgen.”
“Sorry hoor, maar ik heb je echt niet nodig om te snappen hoe bijzonder dit is,” zei mevrouw Madsen.
“Graag terug naar het agendapunt,” zei Zephyr.
“Ja, dank je,” zei mevrouw Madsen.
“Eén ding nog,” zei Estelle. “Je bent met Victor naar het Veld van de Duizend Zielen geweest en nu heb ik persoonlijk wel een categorie F1, maar ik hoop dat je ons wilt vertellen wat je er hebt gezien, het is er voor ons allemaal anders.”
“Je draagt een spijkerbroek,” zei Esmée. Het was totaal niet belangrijk. Niemand reageerde daarop, al liet Nosferatus wel een mild glimlachje zien.
“We zijn allemaal anders,” zei Estelle.
“Ja – Wat heb je gezien?”, vroeg Nosferatus.
“Eenhoorns – duizenden eenhoorns. Heel mooi.”
“Dat geloof ik meteen,” zei Estelle.
“Mag ik zeggen dat jullie tweeën wel een – klik – hebben?”, vroeg Nosferatus. “Zo zeg je dat toch?”
“Het zit hem in de voornamen,” zei Anthony.
“Ja – vast,” zei Madeleine.
“Het agendapunt,” herhaalde Zephyr nog eens.
“Ja – je hebt gelijk. We dwalen teveel af.”
“’t Is weer tijd voor een barbecue,” zei Estelle.
“Ik ga mijn vader terughalen,” zei Esmée.
“Wat bedoel je met Ik? We gaan met zijn vijven,” zei Andrea. “Denk nou maar niet dat we je alleen laten gaan.”
“Na zonsondergang,” zei Nosferatus.
“Ga je mee?”, vroeg Gijs, de jongere, niet zijn vader.
“Ik heb mijn eigen vervoersmiddel, maar wil ingrijpen als het uit de hand dreigt te lopen.”
“Dan ga ik akkoord,” zei mevrouw Madsen.
“Het is riskant,” zei Madeleine. “Ik ben tegen.”
“Ik vind het meisje belangrijker dan haar vader,” zei Edith. “Dus ik stem om die reden eveneens tegen.”
“Soms vraag ik me af of er echt veel verschil is tussen feeën en heksen – qua domheid evenaren ze mekaar,” zei Nosferatus. “Je begrijpt dat ik voor het plan ben.”
“Anders gaan ze zonder toestemming,” zei Anthony, “ik ben voor – Nosferatus houdt een oogje in het zeil.”
“Uitzonderingen bevestigen de regel, beste Anne.”
“Je tong is net zo scherp als je hoektanden.”
“Ik probeer me in te houden. Echt waar.”
“Voor – ik ben het met Anthony eens,” zei Estelle.
De blikken van Victor en Nosferatus ontmoetten elkaar heel even – een gesprek zonder woorden.
“Voor,” zei Victor na een korte stilte.
“Morgenavond, niet nu” zei Nosferatus, “denk erom. Waag het niet om vanavond al te gaan!”
Na de stemronde had iedereen zijn of haar mening gegeven en was het plan daarmee aangenomen. De meeste aanwezigen begonnen terug naar huis te lopen – alleen Nosferatus zocht het bos op. Het was Estelle die een hand uitstak naar Esmée – een warme hand.
“Weet je, ik wil best een keer op bezoek komen om je te leren over de wereld van de feeën,” zei Estelle. “En ik geef toe dat Madeleine ouderwets is in die dingen.”
“Graag,” zei mevrouw Madsen.
“Fijn.”
Langzaam begonnen ze eveneens terug te lopen en het veld was verlaten. “De categorieën,” zei Esmée. “Is dat serieus? Geen grapje of zo?”
“Het bepaalt je status in onze gemeenschap,” zei Estelle die de voordeur openhield, zodat ze allemaal konden binnengaan. “Het is geen grap.”
“Wow,” zei ze.
“Maar belangrijker is wat je ermee doet.”
“En dat geldt voor iedereen,” zei mevrouw Madsen.
Esmée en Andrea raakten een beetje achterop, maar ze hoorden allebei Estelle die vroeg: “Vond je ook niet dat Nosferatus er anders uitzag?”.
“Ik heb gehoord dat hij een vrouw zoekt,” antwoordde mevrouw Madsen en ze probeerde zachtjes te praten, maar Esmée hoorde het duidelijk.
3 september 2018
Plaats een reactie