“Jon – ik maak me zorgen,” zei Michelle.
Eind mei, terwijl de kinderen op school waren en Michelle aan het werk, had hij een snipperdag genomen, zodat hij in alle rust twee extra kluizen kon verbergen in huis – zijn vrouw bewaarde sinds die dag een briefje waarop heel gedetailleerd stond beschreven waar hij ze had verborgen – in plaats van het gehele bedrag in één enkele kluis te verbergen, leek het hem beter om het te verspreiden – als het nodig mocht zijn, kon hij de verborgen geldkluizen weer bloot leggen. Voorlopig lag er een goede stuclaag overheen, een bedrag van bijna zevenhonderdduizend euro verdeeld over twee kleinere kluizen – veel kleiner dan die andere waarvoor je slechts een litho moest weghalen.
“Dat begrijp ik,” zei Jon.
Ze waren onderweg naar huis – om half een ’s nachts – de verjaardag van een vriendin van Michelle was een gezellige boel geweest, maar Jon zou water drinken, of cola, of sinas, alles behalve bier. Michelle had een paar glazen wijn gedronken – de kinderen waren thuis – een nichtje van Jon fungeerde er als oppasser.
“En het kom niet door de wijn,” zei ze.
“Zorgen over geld – heel veel geld…”
“Ja.”
“Denk je er zo vaak aan?”, vroeg Jon.
“Elke dag.”
“Ben je bang?”
“Nee, dan zou ik dat hebben gezegd.”
“Oké.”
“Leg nog eens uit waarom je die twee andere kluizen wilde installeren,” zei Michelle die naar Jon keek, maar hij hield zijn ogen op de weg – het was een smalle dijk, want de vriendin woonde achteraf – prachtige boerderij, heel mooi opgeknapt – gemoderniseerd.
“Risico verspreiden – ik denk dat ze naar het geld hebben gezocht, maar nooit gevonden en je mag niet uitsluiten dat ze het nog eens zullen proberen, als we tijdens de zomervakantie in Frankrijk zullen zijn – .”
“En dat vind ik een beetje eng – dat je zo denkt.”
“Je moet vooruit denken – mensen zijn voorspelbaar, erg vaak tenminste – ik heb een hekel aan gedrag dat doet denken aan psychiatrische stoornissen,” zei hij.
“Om die reden heb je veel aandacht besteed aan beveiliging – mijn ouders vonden je paranoïde.”
“Je ouders zijn erg aardige, maar naïeve mensen.”
“Maar je hebt geen alarmsysteem aangelegd.”
“Nee, want een hond is effectiever.”
“Geen poedel, denk ik.”
“Ik denk aan een herdershond.”
“Da’s dan voor het eerst.”
“We hebben vroeger honden gehad.”
“Ik heb je er nooit over gehoord.”
“De kinderen konden beter wat groter zijn,” zei hij.
“Zullen we het eerst in de groep gooien?”
“Mm, om vervolgens te horen dat Floortje een chihuahua schattig zou vinden en dan moet je er ook iets mee doen – ik begin over een herdershond met een reden – zo’n dier beschermt het huis – zijn thuis – ons thuis.”
“Wat ben jij héérlijk democratisch, Jon.”
Hij begon te lachen – zijn voet liet het gaspedaal los en Jon stuurde naar links – richting Den Bosch, daar lag de oprit voor de snelweg – ze woonden in Utrecht.
“Een hond en een kat.”
“Gaat dat samen?”, vroeg Michelle.
“Jawel hoor – tuurlijk.”
“Huisje, boompje, beestje,” zei Michelle. “En dan zou er nooit iets raars kunnen gebeuren, denk je?”
“Je hebt in elk geval wat risico’s uitgesloten.”
“Ze kunnen hoogstens geld stelen – een deel ervan.”
“Of desnoods alles, maar we zijn zelf veilig, tenzij we zouden afspreken dat we het geld op de stoep van het Leger des Heils achterlaten – of de politie.”
“Ik haat het, Jon, ik haat het.”
“Dat begrijp ik, maar je moet je voorstellen wat ze zouden doen als het geld er niet eens meer is,” zei hij.
“Niks, denk ik.”
“Dàt hangt helemaal af van de psychische gestoordheid van de – klusjesman – die ze sturen.”
“Het is toch een hoop geld.”
“Precies – en stel je nou eens voor dat er nooit iemand aanbelt om zijn of haar geld op te halen,” zei hij.
“Dan ben je al die tijd bang geweest voor niets.”
“Inderdaad.”
“Je moet me één ding beloven,” zei hij, “mocht ik je ooit eens op een apart tijdstip vragen in de auto te stappen en met de kinderen naar je ouders te gaan, dan moet je dat ook meteen doen – dus zonder vragen.”
“Oké.”
“Dank je.”
“Wat ga je dan doen?”
“Alles regelen natuurlijk.”
Michelle sloeg haar handen even voor het gezicht, maar ze huilde niet – Jon keek eventjes opzij en meende dat met name de kilte van zijn reactie nogal hard was binnengekomen – hij legde een hand op haar knie, maar ze schoof hem onmiddellijk weer weg.
*****
Drie dagen later en het was een zonnige, warme dag. De kinderen waren op straat aan het spelen, het was een fietsstraat, auto’s reden er zelden, er passeerden regelmatig hardlopers, wandelaars natuurlijk, mannen en vrouwen met honden. Michelle ruimde de was op – Jon zat achter de computer te zoeken naar mogelijkheden om zwart geld wit te wassen, een tijdrovende bezigheid, zowel het uitzoeken als de feitelijke uitvoering, maar kennelijk een populaire bezigheid – er bleek enorm veel informatie beschikbaar te zijn op internet – alleen moest Jon er een café voor beheren – op papier in elk geval – hij las een verhaal waarbij er goed bier in het riool werd gestort, zodat de omzet op papier verhoogd kon worden – .
Jon kende zijn plicht als echtgenoot en vader – elimineren van alle risico’s – toch hadden ze er allebei voor gekozen het geld te bewaren, omdat het nu eenmaal erg veel was – een miljoen euro – ongeveer.
Hij voelde de prettige lichaamswarmte van zijn vrouw – ze stond rechts achter hem – Michelle zoende hem in zijn nek – haar haren vielen over zijn gezicht. “Hoi liefie,” zei hij en Jon schoof de muis weg.
“Wat ben je aan het doen?”, vroeg ze.
“Mogelijkheden zoeken om geld wit te wassen,” zei hij, “erg lastig, tenzij je een corrupte bankmedewerker weet te vinden – hem of haar vijfduizend euro geeft voor het studiefonds van de kinderen die dan aan de universiteit van Sofia kunnen studeren – je zult mensen moeten vertrouwen die je nooit eerder hebt gezien – risico’s lopen,” zei hij.
“Andere manieren? Zijn die er ook?”
“Je kunt het mokkelen naar Dubai – zo’n soort land – waar ze een echt ouderwets bankgeheim hebben.”
“Lijkt me lastig.”
“Inderdaad – de situatie is erg lastig.”
“Jon,” zei Michelle, “als er iemand voor komt – Zou je het geld dan gewoon teruggeven aan – zo’n man?”
“Ik zou er geen mensenlevens voor op het spel zetten,” zei hij, “dat is het niet waard – niet voor mij en dat zou het werkelijk voor niemand mogen zijn.”
“Ik dacht – in de auto – dat je iets anders wilde doen,” zei Michelle. “Hoever zou je kunnen gaan?” Ze trok een stoel onder de tafel vandaan en nam plaats.
“Verkeerde vraag – Hoever zou ik willen gaan?”
“Ik durfde het niet te zeggen,” zei Michelle.
“In elk geval zou ik het risico nooit opzoeken.”
“Alles doen – en alleen maar – om je gezin te beschermen,” zei Michelle, “je bent een heel harde man – veel harder dan ik ooit had durven denken – al ben je ook ontzettend lief en zorgzaam – gelukkig.”
“Zo hard vind ik mezelf niet eens.”
“In de auto – dacht ik heel even – dat je zo’n kerel – die klusjesman – om zou kunnen leggen – vermoorden,” zei Michelle, “zaken doen, zoals ze dat in die enge films noemen – ik vind het echt heel eng.”
Hij schudde zijn hoofd en sloot het venster af dat hij open had staan, terwijl Floortje binnenkwam. “Nee, ik zou de risico’s willen uitsluiten – voordat de politie op bezoek moet komen om de lijken op te ruimen.”
“Ik heb honger,” zei Floortje.
“Trek – je hebt trek – geen honger.”
“Ja-a, trek.” Floortje trok er een gezicht bij.
“Als je gewoon je boterham op had gegeten – dan zou je nu geen – trek – hebben gehad,” zei Michelle.
“Pa-hap – Mam doet het weer!”, riep Floortje.
“En terecht,” zei Jon.
“Maar ik heb nog steeds h – trek.”
“Er is nog liga – dat mag je hebben en niks anders.”
“Goed mam,” zei Floortje die naar de keuken begon te lopen – Jon wachtte af tot zijn dochter weg was.
“Je had het over lijken opruimen,” zei Michelle.
“Ja, je hebt weinig aan die lui – de politie dus.”
“Kunnen we het geld nog inleveren?”
“We hebben wel erg lang gewacht, hè.”
“Bovendien wil ik het voor onszelf houden,” zei ze.
“Misschien komt er nooit iemand voor.”
“En als dat wel gebeurt?”
“Dan zal ik zaken moeten doen met die vent – al heb je er nog zo’n hekel aan – net als ik trouwens.”
Floortje verscheen in de deuropening met haar liga – ze had er een stukje van afgebeten en stond met een vrolijke grijns op haar gezicht te kauwen. “Lekker.”
“Er zitten mussen op het dak,” zei Jon.
“Inderdaad,” zei Michelle.
“Huh?”, vroeg Floortje. “Hoe weet je dat nou?”
“We zien en horen àlles,” zei Michelle die opstond en deed alsof ze een stukje liga wilde opeten, maar Floortje rende snel de tuin in en gilde er vrolijk bij.
*****
De jongens – Meindert en Allert – waren aan het voetballen, nu eens niet op straat, maar op een echt veld – de buurman speelde voor chauffeur, aangezien zijn zoon in hetzelfde team speelde. Floortje had nieuwe schoenen nodig, dus zochten moeder en dochter uren naar een geschikt paar, altijd een moeilijke operatie. Ondertussen ruimde Jon in de garage zijn gereedschap op – twee stalen kasten die voldoende ruimte moesten bieden om alles goed op te bergen.
Er stonden een paar fietsen, uiteraard ook de zijne, vanavond zou Michelle er de auto willen parkeren. Op de werkbank stond een oude radio en er klonk muziek uit de jaren tachtig – Depeche Mode – de oprijlaan bestond uit grind en elke stap zou hij kunnen horen – ook een fiets die dichterbij kwam of een auto.
“Fijne muziek,” zei een stem, maar hij luisterde net niet aandachtig genoeg om te kunnen bepalen waar de spreker vandaan zou kunnen komen – Jon pakte een beitel vast en deed alsof hij stevig na stond te denken.
Hij draaide zijn hoofd en zag een man die ongeveer veertig jaar oud zou moeten zijn – iets ouder misschien zelfs – de onbekende bezoeker droeg een kostuum – wit overhemd, maar geen stropdas – er groeide een stoppelbaardje op zijn kin – geen bril, een lange magere gestalte, hoge jukbeenderen – kort haar.
“Je moet er voor in de stemming zijn,” zei Jon.
“Is dat niet altijd zo?”, vroeg de man die keurig buiten bleef staan – het grind knarste onder zijn schoenen.
Jon gaf geen antwoord en speelde nog steeds met de beitel – het was onduidelijk waar de onbekende man voor kwam – eerlijk gezegd dacht Jon niet aan geld – hèt geld – misschien een evangelist, een priester of zo.
“Denk het,” zei Jon.
“Leuk wonen,” zei de man die om zich heen begon te kijken en deed alsof de omgeving hem nu pas opviel.
“Ja – geweldig – inderdaad.”
Jon leunde bijna ongeïnteresseerd tegen de werkbank, maar hield nog steeds de beitel vast. Hij startte een onhandige poging om zijn nagels schoon te maken.
“Ik – eh – heb een broer gehad die – eh – een tijdje terug in dit huis heeft gewoond,” zei de man.
“O,” reageerde Jon.
“We komen uit Ieper.”
“Stad met een verleden.”
“Maar we wonen al dertig jaar in Holland.”
“Als kind geëmigreerd,” stelde Jon vast.
“Mag ik verder komen?”, vroeg de onbekende.
“Tuurlijk.”
“Ziet u – mijn broer is vermoord – misschien kent u het verhaal – een vergismoord – zei de politie.”
“Ja, een trieste geschiedenis,” zei Jon.
“Het was moeilijk, maar ik moest het aanvaarden – zulke dingen gebeuren nu eenmaal in de wereld.”
“’t Is een idiote wereld,” zei Jon.
Toch prettig dat deze van oorsprong Belgische mijnheer heeft gewacht tot Jon Dekker alleen was. Het had anders gekund – in dat geval zou Michelle de kinderen direct in hun Volvo hebben gefrommeld. Ze zouden met hun viertjes zijn vertrokken – heel zeker.
“Ik heb me altijd afgevraagd of mijn broer iets zou hebben achtergelaten – een boodschap – we zijn de laatste tien jaren niet echt close geweest – Ziet u?”
“Ja.”
Jon strekte zijn arm en schakelde de radio uit – nu geen muziek met veel synthesizers, maar volstrekte rust, als je de plonzende roeispanen niet meerekende.
“Zo – eindelijk heb ik uw volledige aandacht.”
Nog steeds hield hij de beitel vast. Hij speelde er mee.
“Alsof je die nodig hebt,” zei Jon.
“Ik ken een miljoen redenen om uw aandacht te vragen, mijnheer Dekker – uw gezin niet meegeteld.”
“Een miljoen – da’s een heleboel.”
De man liet zijn rechterhand over zijn korte, stekelige haar glijden – het colbertjasje viel verder open en in de oksel bleek zich een enorme transpiratievlek te hebben gevormd – man liet zijn arm direct zakken.
Jon meende een nerveuze bibber te herkennen en een paar vochtdruppels op het voorhoofd te zien.
“Mijnheer Dekker – ik ben ook maar gestuurd.”
20 augustus 2017
Plaats een reactie