Lente

Zijn buurjongen, die ongeveer zeven jaar oud moet zijn, heeft een hobby – hij voetbalt. Helaas is het op straat veel en veel  te gevaarlijk, dus moet hij binnen blijven. De buurman heeft geen idee of de jongen bij een voetbalclub is gegaan. Sterker nog. De jongen begeeft zich zelden op straat. Zijn hobby, dus voetballen, beoefent het ventje binnenshuis en de verwarmingsradiator fungeert daarbij als zijn muurtje – de buurman zou zelf een echt muurtje hebben uitgekozen. De bal stuitert tegen de verwarming en de harde klappen galmen door het gebouw.

Buiten beginnen de bomen groen te kleuren. De natuur begint te ontwaken. Mensen kleden zich luchtiger aan, heel geleidelijk ziet de man het straatbeeld veranderen – een oude man die blootshoofds langs fietst, maar wel een winterjas draagt en handschoenen. Het is stil op straat en dat zou met een voetbalwedstrijd te maken kunnen hebben, al hopen natuurlijk veel mensen in zijn woonplaats dat het schoonmaakmiddel, zoals ze die club meestal noemen, gaat verliezen.

Ja, het is nog altijd koud en hij verlangt naar de warme avonden van augustus en september verleden jaar, toen het niet af scheen te kunnen koelen – een zomer die nooit meer op zou houden. Het is normaal geworden. Elk jaar ziet hij hetzelfde beeld. Een lang koud voorjaar en als het ineens warm is, lijkt het nooit meer te op te houden.

Auto’s zijn niet veranderd – een bestelauto, de bestuurder is een frequent bezoeker van het theehuis – niet eens vanwege de drankjes, maar sport – ze hebben er voetbal op televisie.

Normaal hoort hij zijn buurjongen zijn bal tegen de radiator schoppen, maar de leidingen zorgen ervoor dat het geluid door het hele gebouw dreunt – dus al zijn buren moeten het ook horen. Vanavond is het beneden stil. Alleen de auto’s en fietsers rijden voorbij, iets verder weg gaat een tram richting centrum.

Bomen bewegen zachtjes heen en weer, boombladeren zijn opvallend lichtgroen, zoals altijd in de lente, een onschuldig groen dat gaandeweg donkerder wordt, als een waarschuwing dat er altijd een herfst en winter zal volgen. Bij de rotonde staan bomen die donkere silhouetten vormen – de avondlucht begint te verkleuren, geel, oranje en blauwgrijs. Op het dak van een benzinepomp staan helder rood verlichte letters die langzaam achter de bomen zullen verdwijnen. Een vogel heeft zich in een boom genesteld. Hij kan het dier niet zien, maar wel goed horen. In het flatgebouw gaan deuren open en dicht, er klinken voetstappen in het trappenhuis van het gebouw.

De buurjongen mag voetballen, al duurt het meestal slechts een korte tijd – de bovenbuurman mag er zich niet aan ergeren. Het ventje komt te weinig buiten. Er is geen speelveld voor hem en zijn ouders werken erg veel – zwijgzame, vriendelijke mensen, afkomstig uit een Oost-Europees land.

Vroeg of laat zal er een lekkage ontstaan. Het moet.

Gelukkig zijn het de benedenburen.  


Plaats een reactie