“Al snel kregen we te horen dat we een ander huis zouden krijgen in – natuurlijk – dezelfde wijk. Moeder sprak weinig, maar deed verder vrij normaal. Drie maanden later verhuisden we naar ons nieuwe adres – het was een etagewoning, maar op de begane grond. De verhuisauto stond voor de deur – alles werd gedaan door de verhuizers – ik ging het huis binnen en er lag een laminaatvloer – de muren waren wit geschilderd, net als de kozijnen en deuren, we hadden een mooie schone keuken met blinkende tegels. Belangrijker: vanaf die dag hadden we een echte tuin, een royaal grasveld met een paar bomen. Moeder zei er niet veel over – we zouden in de zomer buiten kunnen zitten, terwijl de zon achter de flat wegzakte. Ik leerde de dezelfde dag nog onze buurman kennen.”
“De man die zo belangrijk voor je is geweest,” zegt de oom van Chase die nog steeds de shotgun vasthoudt, alsof het zijn meest dierbare bezit betreft.
“Ja,” zegt Chase. “Ik hoefde alleen over het hek te stappen om in zijn tuin te komen – de buurman had geen groen – er lagen plavuizen – hij had een serre gebouwd en daar een oud bankstel neergezet. Deur stond open en ik beschouwde het als een uitnodiging.
En nooit eerder in mijn leven had ik zoiets gezien – ik ging zijn woonkamer binnen en zag muren vol boekenkasten – van de vloer tot aan het plafond, er was een trap gemonteerd die je moest beklimmen om de bovenste boekenplanken te kunnen bereiken.”
“Je bent er zomaar binnengegaan?”, vraagt de oom van Chase wiens ogen wijd open zijn gesperd.
“Ja, want de deur stond open,” zegt Chase. “Bovendien had ik nooit eerder zoiets betoverends gezien – boeken en nog eens boeken – een kamervol. Ik stond middenin de woonkamer om me heen te staren – stelen van boeken leek me de allergrootste misdaad – ik had het niet eens kunnen bedenken. Geen idee hoelang ik daar heb gestaan, maar na een tijdje hoorde ik een stem achter me praten – de buurman bleek een man te zijn die gewend was om met kinderen om te gaan – een gepensioneerde leraar.
“Dat heb je snel gedaan,” zei hij, “de verhuisauto staat amper voor de deur of je begint al in te breken.”
“Sorry – de deur stond open en ik – ,” zei ik.
“Je staat erbij te kijken alsof je nooit eerder in je leven een boek van dichtbij hebt gezien,” zei de buurman.
“Jawel – natuurlijk – maar niet zoveel.”
“Vertel eens,” zei hij. “Huur of koop?”
“Eh – Wat bedoelt u?”
“Betaalt je moeder huur?”
“Nee – nee, ik dacht het niet.”
“Dus ze heeft jullie huis gekocht.”
“Dat ook niet. We hebben het gekregen.”
“In dat geval zit je in de opleiding,” zei hij. “Ga je sinds enkele maanden naar de fightschool?” De buurman ging tegenover me staan en pakte mijn handen – hij begon mijn knokkels te bestuderen die er nogal rood uitzagen – oefeningen waren niet altijd fijn. Er begon zich eelt te vormen op mijn knokkels. Hij liet mijn handen los. “Hout of steen?”, vroeg hij.
“Hout.”
“Ik wil boeken uitlenen, maar ik zoek de titels uit – elk boek krijg ik van je terug en je doet er een verslag bij dat uit enkele regels bestaat. Het is niet de bedoeling dat je er complete opstellen bij schrijft.”
“Oké,” zei ik.
“Het is ook belangrijk dat je het volgende goed begrijpt, want ze zouden ons allebei vermoorden – je mag niemand vertellen dat je die boeken leest en het is ook streng verboden iemand te vertellen over onze contacten – we groeten elkaar op straat, maar doen alsof we elkaar niet kennen – als je nog één keer mijn huis binnenkomt, zoals je net hebt gedaan, dan betekent dat waarschijnlijk de dood voor ons beiden.”
De oom van Chase onderbreekt zijn neefje weer.
“Waarom nam die man zo’n geweldig risico?”
“Geen idee. Ik heb het nooit gevraagd.”
“Wat denk jezelf? Je moet een vermoeden hebben.”
“Om de spiraal van geweld te doorbreken.”
“Hè? Hoe bedoel je?”
“De Organisatie houdt zichzelf in stand – je kunt ze alleen stoppen door ze allemaal te vermoorden, zelfs gevangen zetten heeft totaal geen zin – er is altijd wel iemand die leiding wil geven aan een fightschool – spirits moeten zo min mogelijk geweld toepassen – natuurlijk kan ik vechten, maar een moord mag geen argwaan wekken bij politie of nabestaanden – niemand mag vermoeden dat er een moord is gepleegd – daarom moest ik mijn best doen op school. Hard slaan is niet voldoende, je moet echt slim zijn. Politie en justitie zijn dusdanig overbelast dat veel verdachte sterfgevallen niet worden onderzocht.”
Chase wacht hier enkele seconden, maar zijn oom zwijgt alleen en knikt heel traag met het hoofd.
“Er veranderde meer dan alleen ons huis – op school wist iedereen dat ik een jukbeen van Eduard had gebroken – het was opvallend om te merken hoe vriendelijk iedereen ineens tegen me begon te doen. Ik had nooit veel last van pestkoppen, maar sinds ik, zoals de buurman zei, in de opleiding zat, reageerde iedereen opvallend vriendelijk en tegelijkertijd was ik nooit eerder in mijn leven zo eenzaam – ik werd bijvoorbeeld nooit uitgenodigd voor feestjes en zo.”
“Heb je wel eens ruzie gekregen en toen gevochten?”
“We mochten niet vechten en aangezien iedereen wist dat ik vier keer per week naar de fightschool ging, gebeurde dat ook nooit – ik heb nooit ruzie gezocht met andere jongens – een andere jongen heeft een keer gevochten – die zat in dezelfde groep als ik. Het gebeurde op school en ik heb een einde gemaakt aan het gevecht – de jongen heette Andrew en ik heb heel hard geslagen – enkele malen zelfs – mijn vader scheen dezelfde harde vuisten te hebben gehad.
Na school ben ik direct naar de fightschool gegaan, al hoefde ik er die dag niet eens te zijn, maar ik vond dat ze het verhaal beter van mij konden horen – Andrew ging gewoon naar huis – ik vond niet dat ik klikte – natuurlijk heb ik hem verteld wat ik ging doen, maar het boeide hem weinig – hij haalde zijn schouders op.
Mr. Flyer was er bezig met een paar ouderejaars – ik was nog maar een beginneling – hij stuurde me naar kantoor, zodat ik Mr. Blade kon uitleggen wat er was gebeurd. Nee, ik hoefde niet eens te zeggen dàt er iets was voorgevallen op school – hij wist het al. Slecht nieuws moet je snel tackelen – zo snel mogelijk.”
“Hoe reageerde hij – Mr. Blade?”, vraagt zijn oom.
“Hij vond dat ik goed had gehandeld – Andrew niet, natuurlijk niet, die had willens en wetens een regel van school gebroken – ik kreeg een extra punt – Andrew kreeg zijn eerste officiële waarschuwing.”
“Zijn eerste – ?”, vraagt zijn oom.
“Je mag er tot je eerste examen drie incasseren, bij je vierde moet je vertrekken en kun je beter emigreren.”
“Heel grappig.”
“Het was geen grap.”
“Ze werken dus met officiële waarschuwingen.”
“Ja, tot je zestiende verjaardag. Daarna mag je geen fouten meer maken, want die kunnen de dood tot gevolg hebben of ontmaskering van De Organisatie – je moet je bewust zijn van je plaats in de rangorde.”
“Hoe reageerde die andere jongen – Andrew?”
“Niet zo goed,” antwoordt Chase die erbij glimlacht. “Hij noemde me een klikspaan – een verrader, Andy was ook bang – ik was sterker dan hij – èn slimmer.”
“Je hebt die jongen wel een officiële waarschuwing bezorgd,” zegt de oom van Chase. “Zijn eerste.”
“Klopt – ik weiger op te draaien voor de fouten van een ander – hij zou mij in gevaar kunnen brengen.”
“Ik begrijp het.”
“Fouten van spirits zijn erg dodelijk.”
“Heb je ooit zelf een waarschuwing gekregen?”
“Nee,” zegt Chase. “Voordeel van mijn – lidmaatschap van de fightschool – was dat ik veel minder behoefte had om op straat rond te hangen – tot genoegen van moeder en de buurman zorgde er altijd voor dat ik een lekker boek had om te lezen – hij had een kastje in de wand van zijn serre gebouwd – aan beide zijden zaten luikjes en er paste een boek in. Deurtje open, deurtje dicht – het ging altijd erg snel. Gelukkig groeide er een conifeer die het zicht op het kastje wegnam, anders zou iedereen kunnen zien wat ik er deed. Het was spannend, het was verboden.
Moeder was erg stil geworden, ik probeerde zo min mogelijk aanleiding te geven tot heibel en gedroeg me, volgens mij, heel netjes – vergeleken met andere jongens die in de opleiding terecht waren gekomen. Wel klonk er muziek in huis, we hadden een radio. Verder gebeurde er niet zoveel – ik lag een beetje lui op de bank en las een boek van Tanith Lee, Stephen King of verhalen van Edgar Allan Poe, ik heb Bram Stoker gelezen en Mary Shelley – alle grote namen.
Ik herinner me een incident – het vond in de winter plaats en het zou ’s nachts streng gaan vriezen. Mr. Flyer was koppels aan het formeren, zoals hij het altijd noemde – jongens die tegen elkaar moesten vechten – we droegen altijd hoofdbeschermers, maar gebruikten geen handschoenen, zoals boksers. Ik kreeg, zoals wel vaker, Andy als tegenstander. Het deed me weinig, al maakte hij er vaak een extra competitie van – ik sloeg gewoon harder dan hij en gebruikte veel meer trucjes die hem uit zijn evenwicht brachten – zo slim was hij nu eenmaal niet. De partijtjes waren erg belangrijk in de fightschool, omdat ze je plek in de rangorde bepaalden, als je altijd verloor was je een loser die zijn examen niet haalde.
Ik begon meestal verdedigend, omdat ik wilde uitvissen wat de zwakke plekken van mijn tegenstander waren – misschien was dat wel het probleem – we leerden elkaar veel te goed kennen. Eerst een knokpartijtje dat een kwartier zou duren en daarna gingen we gezamenlijk eten, terwijl we onder de blauwe plekken zaten – voor de meesten was het avondeten een hoogtepunt, omdat niet alle moeders goed konden koken – mijn moeder kookte wel lekker.
Die avond liep alles anders. Andy reageerde erg traag en ik besloot snel een einde aan het gevecht te maken – misschien zou ik hem knock-out kunnen slaan, ondanks de hoofdbeschermer die hij ook droeg. Een hoofdbeschermer omsluit je schedel, maar laat je gezicht vrij, dus besloot ik recht door het midden te gaan – het leek me een logische gedachte – keihard op de neus die waarschijnlijk zou breken, er zou een flinke hoeveelheid bloed gaan stromen – Mr. Flyer zou het gevecht direct stoppen – ik zou winnen.
Aldus het plan dat zich in mijn hoofd vormde.
Maar Andy reageerde vrij traag, meteen al, vanaf het begin van het gevecht en ik vond het een voordeel.
Eerst sloeg ik snoeihard in zijn buik – hij boog kreunend voorover en ik sloeg enkele malen in zijn gezicht – het gedeelte dat niet bedekt werd door de hoofdbeschermer – ik hoorde zijn neusbeentje kraken en waarschijnlijk nog veel meer – hij bleef eventjes stilstaan – Mr. Flyer kwam snel dichterbij om me tegen te houden, want ik wilde meer klappen uitdelen.
Eerst viel Andy op zijn knieën – armen loodrecht omlaag – daarna klapte hij domweg voorover – hij kwam op zijn gezicht terecht en ik keek toe – Had ik echt zo hard geslagen dat hij bewusteloos neerviel?
“Andy! Andy!”, schreeuwde Mr. Flyer die twee gestrekte vingers op een halsslagader drukte – de dokter kwam erbij – ze rende dwars door de zaal en knielde naast het bewegingsloze lichaam van Andy.
Mr. Flyer boog zijn hoofd en bleef een halsslagader zoeken die hij blijkbaar niet kon vinden – de dokter nam het over en begon hem erg snel te reanimeren.
Ik keek toe, terwijl Mr. Flyer het shirt van Andy kapotscheurde en het bovenlichaam van mijn tegenstander bleek onder de blauwe plekken te zitten.
“Dit heb jij niet gedaan, jongen. Dit heb jij niet gedaan!”, riep Mr. Flyer en zijn stem galmde zelfs.
Ik dacht aan een verhaal van Edgar Allan Poe, titel was ‘William Wilson’, over een jongen die zijn goede zelf probeerde te vernietigen en daar ook in slaagde.
Voor het eerst vroeg ik me af wat voor man ik wilde zijn, als volwassene, later als ik groot was.
Even dacht ik dat mijn naam William Wilson was.”
Plaats een reactie