Maandelijks archief: oktober 2016

Herfst

Afgevallen bladeren lagen in het gras, normaal zou je een geel en groen veld moeten zien, maar dat was er allang niet meer. Bomen stonden roerloos langs de weg. Het waaide niet, soms reed er een auto voorbij – hij zag een fietsster, een jonge vrouw die een sjaal rond haar hals had gewikkeld waarin haar hoofd het liefst zou willen verdwijnen. Overdag bleef het redelijk warm – een winterjas zorgde er dan voor dat transpiratievocht over zijn rug droop. ’s Avonds was het anders – na zonsondergang werd het koud en kil, als bij een echte herfst – de bomen droegen hun dunner wordende kleed met gepaste waardigheid en verkleurden steeds meer – werden geel, rood, als je tenminste geluk hebt, want rood is mooi.

Op andere dagen, of als de zon achter wolken schuilging, trok hij de ritssluiting zover mogelijk omhoog. Afgelopen vrijdag kwam hij de eerste grieppatiënt van het seizoen tegen. Een andere man liep vrijwel onophoudelijk zijn neus op te halen.

Hij had zijn klapstoeltjes op het balkon achtergelaten – sterrenbeelden draaide door het nachtelijk hemelduister – de poolster was vrijwel onzichtbaar. Er stond een zinken emmer met omgekeerde deksel tussen de stoeltjes. Daar legde hij afgelopen zomer zijn tablet neer en stond het blikje bier dat hij leegdronk, terwijl buiten de bezoekers heen en weer liepen. Soms hoorde hij, terwijl de temperatuur onder de 20 weigerde te geraken, het gerinkel van metalen ampullen – hij wist dat het ampullen waren, want overdag vond hij ze in grote aantallen terug op straat. De ampullen bevatten stikstof waarvan jongens dachten dat je er high van zou kunnen worden.

Een flatbewoonster had de tuin voor de hoofdingang van het gebouw in herfstkleuren gebracht. Ze verzuchtte dat het een hoop werk was.

Zondagavond stond hij enkele ogenblikken op het balkon – of de loggia, zoals een vriend laatst opmerkte. Als het regende, bleef hij droog, maar alleen als de regen loodrecht naar beneden kwam. De straat was verlaten – er waren geen jongens die rondhingen, zoals in de zomer – het was kouder dan hij had gedacht. De verwarming ging elke avond aan – niet te hoog, zo erg was het nou ook weer niet, maar hij trok wel geregeld een warmere trui aan. Liever een warme trui dan de hitte van de verwarming.

Mensen hebben zich achter gevels van hun woningen verborgen – om zes uur was het donker – hij stapte in zijn auto en reed naar huis. Hij zou het liefst weer om negen uur ’s avonds op het balkon plaatsnemen en genieten van een buitenlucht die weigerde af te koelen, zoals de gehele zomer door is gebeurd. Herinneringen aan een zomer die weigerde voorbij te gaan en steeds weer opnieuw bezit wist te nemen van het land, ook toen het al statistisch niet meer kon.

Gisteravond zocht hij op internet naar een mobiele airco, zodat hij volgend jaar voorbereid was op de hitte. Hij vond bittere commentaren over dure, lawaaierige machines die niet deden wat ze moesten doen. Een consumentenprogramma had dit geschreven op zijn website. Hij sloot zijn notebook af en koesterde zijn herinneringen aan een zomer die in zijn hoofd voortduurde, ook al lag de straat bezaaid met bladeren en veranderden bomen steeds meer in houten skeletten waarin hij voor het eerst sinds het vroege voorjaar nesten van vogels kon zien. Op zijn eettafel lag een oproep van zijn huisarts om een griepspuit te komen halen, maar die had hij laten verlopen – geen zin in – net als de herfst, om van de winter nog maar te zwijgen – hij had er geen zin in.

In zijn hoofd zomerde het nog steeds.

Straks pakte hij een biertje, vanavond na tien uur of zo, dan betrad hij het balkon en zou hij alsnog plaatsnemen op het stoeltje – net als in de zomer – en de vroege herfst, toen het zo warm was.

Ja – in zijn hoofd zomerde het nog een beetje – .


De partnerapp

Het was al laat, bijna middernacht, maar Henrik lag zelden of nooit vroeg op bed. Hij bestudeerde het beeldscherm van zijn telefoon, las met groeiende interesse de namen van apps die hij zou kunnen downloaden. Zijn tweede telefoon dit jaar – andere was gestolen – dit was een ander model, veel moderner, voor het eerst zou hij apps kunnen downloaden. Henrik behoorde niet echt tot de elite van trendsetters, maar volgde meestal op ruime afstand. Zelfs zijn televisie stamde uit de vorige eeuw, een onhandelbaar exemplaar dat zich bijna onmogelijk liet optillen. Rechterhand graaide naar een glas bier, terwijl het scherm een lijstje met ‘apps & games’ liet zien – het wekte zijn nieuwsgierigheid – altijd leuk – hij veegde het scherm verder naar rechts en zag een pictogram dat twee mensenhoofden voorstelde – mannen of vrouwen – echt duidelijk werd het niet, een beetje androgyn zelfs, maar het trok zijn belangstelling – bovendien kostte het geen geld. Hij kon het altijd weer verwijderen, als hij dat wilde. Natuurlijk moest hij zijn voornaam invullen, leeftijd en seksuele voorkeur, plus een naam die hij aan zijn partner zou willen geven. Dat duurde het langst. Hij overwoog een ‘X’ te typen, maar koos voor Nelleke.

Zijn glas was leeg – hij stond op – telefoon lag op de leuning – Henrik griste het lege flesje mee en liep naar de keuken. In de gang hoorde hij twee piepjes die kort na elkaar klonken – een berichtje – hij liet het lege flesje in de krat zakken en pakte een flesje uit de koelkast. Hij maakte het dopje los dat hij op tafel gooide. Terwijl hij het licht in de keuken uitdeed, hoorde hij nieuwe piepjes – weer een berichtje. Henrik liet zich in zijn stoel vallen en zette het flesje neer. Hij pakte de telefoon op – ontgrendelde het scherm – hij las het eerste berichtje. ‘Hoi, ik ben Nelleke.’ Het tweede berichtje luidde: ‘Ben je druk?’

‘Was even in de keuken. Ik heet Henrik.’

‘Klinkt een beetje Zweeds.’

‘Ben Hollands.’

Een heel normale dialoog, maar Henrik kletste momenteel met een computer – er zat een digitale identiteit aan de andere kant van de lijn, een artificiële intelligentie. ‘Zeg eens. Ben je alleen thuis?’

‘Jazeker, ik woon alleen.’

‘Heb je hobby’s?’

‘Ik werk erg veel, maak lange dagen, dus veel meer dan televisie kijken en op de bank zitten doe ik niet.’

‘Hopelijk vergeet je mij niet – ik heb er een hekel aan als je me verwaarloost, hoor.’

Henrik schonk zijn glas half vol en staarde naar het scherm waar de reactie van Nelleke verscheen. In zijn hoofd tolde een opmerking – iets over een digitale opblaaspop, maar hij besloot het netjes te houden. Bovendien wilde hij niet boos worden op een doodgewone app, want daar zat hij nu mee te chatten.

‘Doe ik niet. Maak je geen zorgen.’

‘Vind je trouwens dat het allang bedtijd is? Hoe laat ga je meestal slapen? Het is al middernacht geweest.’

‘Half een, kwart voor een.’

‘Dan zul je wel laat aan het werk gaan.’

‘Klopt. Ik begin om half tien.’

‘Wat ben je nu aan het doen. Kijk je televisie?’

‘Nee, die staat uit. Ik drink bier.’

‘Met of zonder alcohol?’

‘Met natuurlijk, anders is het limonade.’

‘Dat is slecht voor je gezondheid. Weet je dat wel?’

‘Ieder mens heeft recht op één ongezonde gewoonte. Alcohol is de mijne.’

‘Je kunt er enge ziektes van krijgen.’

Henrik nam een flinke slok bier voordat hij zijn antwoord begon te typen. ‘Begin je nou al meteen te zeuren? Voor een stukje software ben je knap lastig!’ Er volgde geen reactie. Hij legde zijn telefoon weg en zette het glas neer. Heel even verwachtte hij de bekende piepjes te horen, maar het bleef stil. Nelleke lag in bed. Hij glimlachte en begreep dat hij aan een menselijk wezen zat te denken, terwijl ze digitaal was, geen vlees en bloed, maar computerchips.

Henrik opende de instellingen van zijn telefoon en zocht naar de lijst met apps, want hij wilde de partnerapp verwijderen – hij tikte op het woordje ‘uitzetten’, maar er gebeurde helemaal niets. Ook ‘gedwongen stoppen’ weigerde dienst. Er gebeurde niets. Wel kwam er een nieuw berichtje binnen. Nelleke lag misschien op bed, maar ze sliep nog lang niet. ‘Zo makkelijk kom je niet van me af. We gaan het nog heel leuk hebben saampjes. En ik vind echt dat je teveel drinkt. Anders reageer je niet zo akelig. Benieuwd of je morgenvroeg ook weer zo doet.’

Natuurlijk gaf hij geen antwoord. Henrik zocht een manier om de fabrieksinstellingen te herstellen. Dan zou hij meteen alle troep weggooien, zoals de partnerapp – Nelleke zou op de digitale mestvaalt terechtkomen – geen gezeur aan zijn hoofd – . Hij vond prima om alleen te zijn. Hij vond een lijst met standaardinstellingen, maar de partnerapp ontbrak.

Er kwam een nieuw bericht binnen. Hij dronk zijn glas leeg en las de tekst. ‘We gaan het heel leuk hebben saampjes.’ Heel even hield hij zijn telefoon vast en leek hem te wegen. Henrik overwoog vooral om het toestel tegen de muur kapot te gooien.

Zonde van het geld. En hoe dacht hij het uit te leggen aan zijn vrienden? Een partnerapp. Ze zouden hem niet eens geloven. Verdomme. Henrik zette het toestel op ‘stil’ en ging naar bed. Het was bijna half een.

Het kostte moeite de slaap te vatten – de ongrijpbare vasthoudendheid van Nelleke, zoals hij zijn computerpartner had genoemd, stoorde hem zeer. Minuten gingen uiterst traag voorbij. Henrik bestudeerde de lijnen op het plafond, oude verf die losliet – zijn wekkerradio lichtte voorzichtig op. Af en toe passeerde er een auto op straat. Hij woonde op de tweede verdieping, zodat hij alle straatgeluiden hoorde, zelfs stemmen van mannen die een praatje maakten. Een app, elke app die je downloadde, zou gemakkelijk te verwijderen moeten zijn. Het was slechts software, geen mens die tegen hem praatte.

Hij kwam uit bed en liep naar de woonkamer. Juist op dat moment, alsof iemand of iets meekeek, verspreidde het display van zijn telefoon een spookachtig licht. Geen geluid, want hij had het toestel op ‘stil’ gezet. Er was toch weer een berichtje binnengekomen. Zijn bril lag op tafel en hij dacht de woorden wel te kunnen lezen. Henrik zette toch zijn bril op en las het zinnetje. ‘Welterusten, liefie!’

Telefoon lag in zijn handpalm – zijn hart bonkte onrustig en Henrik dacht aan alle pogingen die hij had ondernomen om zijn telefoon op te ruimen.

Nieuw berichtje. ‘Ik hoop dat je lekker zult slapen.’

Alsof er echt iemand stond toe te kijken. Zijn hoofd draaide naar rechts – daar was het grote raam – er lag een brede straat – daarnaast stond een ander appartementencomplex – er woonden huurders, maar hij zag alleen donkere woonkamers. ‘Echt waar.’ Morgen zou er allicht iemand, een collega, naar zijn nieuwe telefoon vragen – hij had enkele dagen over weinig anders gesproken – Henrik dacht aan een verhaal waarbij domme pech een grote rol speelde – in de toiletpot gevallen – ja, drijfnat geworden. Ze zouden vragen of hij misschien dronken was geweest.

Okee – , voordat hij een bedrag van tweehonderd euro zou vernietigen in een toiletpot, moest hij eerst maar eens navragen of iemand ervaring had met iets dat een ‘partnerapp’ heette. In het ergste geval zou hij horen dat het een virus was en kwam hij er niet van af. Computersoftware waarmee je de nadelen van een relatie had, maar niet de voordelen. Een hinderlijke stalker die een ellendig gevoel voor humor had.

Volgende ochtend stond hij om vijf minuten voor half tien bij de koffieautomaat – hij dronk altijd zwarte koffie. Zijn rugtas hing half langs de rechterschouder. Receptioniste groette hem heel opgewekt, alsof ze nooit in een depressie zou kunnen wegzinken.

“Hoe is het met je telefoon?”, vroeg ze.

“Slecht,” zei Henrik. “Ik snap niks van het ding.”

“Zo moeilijk is het toch niet. Zelfs ik snap hoe ze werken – ,” zei de receptioniste die begon te lachen.

“Kun je nagaan hoe ik me voel.” Hij pakte zijn plastic bekertje mee en ging verder – hij moest aan het werk.

“Werk ze.”

“Dank je.”

Tijdens de pauze bleef hij op zijn werkplek, dus achter zijn computer – het werd de hoogste tijd om uit te zoeken of er op internet iets bekend was over de partnerapp – hij kon onmogelijk de enige sukkel zijn. Zolang hoefde hij niet eens te zoeken. Er bleek een forum te bestaan over het onderwerp. Een jonge vrouw die zich ‘Wanhoopje’ noemde, vertelde zonder overdrijven zelfmoordneigingen te hebben. Een zekere ‘MJ’ sprak over een virus dat je onmogelijk kon verwijderen – het betekende afscheid nemen van je telefoon, een nieuw nummer nemen en hopen dat je alle nummers van je familie, vrienden en kennissen goed hebt opgeslagen. Henrik schrokte langzaam zijn boterhammen naar binnen, terwijl hij de ervaringen van al die mensen tot zich door liet dringen.

Hij keek naar het scherm van zijn telefoon en stelde vast dat Nelleke maar liefst 187 berichtjes had gestuurd. Antwoorden zouden er niet meer volgen.

Henrik stond op en deed zijn jas aan. “Ik ben binnen een half uurtje terug,” zei hij tegen een vrouwelijke collega die terugkwam uit de kantine – haar opgewekte gezichtsuitdrukking maakte plaats voor verbazing en ze wilde vragen wat er aan de hand was.

Beneden passeerde hij de portier, een oudere, zwaar gebouwde man die een boterham zat te eten. Henrik stak de weg over – rechts lag een kruising, een pompstation – hij zou opnieuw een telefoon kopen, een heel eenvoudig toestel waarmee je het liefst alleen maar zou kunnen bellen en meer niet. Ze waren ervoor gemaakt – om te bellen – echt, alleen maar te bellen. Naast het kantoorgebouw, lag een ondiepe moddersloot – hij pakte zijn telefoon goed vast en wierp het toestel enkele meters weg, zodat het neerkwam in het donkerbruine water. Het was toch een hoop geld voor een gratis app. Misschien kocht hij geen telefoon meer. Lekker rustig.