Er lag genoeg ruimte voor misschien honderden auto’s. Hij parkeerde er de zijne en stapte uit – strikte de veters van zijn schoenen wat beter dan hij thuis had gedaan. Zijn vinger drukte het knopje in waarmee hij alle portieren van zijn auto vergrendelde. Drie keer per week ging hij hardlopen – nooit in de stad, zoals sommige mensen uit zijn wijk vaak deden – hij zocht altijd de rust van een natuurgebied – zoals de IJzeren Man – een perfect gebied om twee rondjes te lopen – bijna tien kilometer. Vroeger begon hij altijd met oefeningen – rekken en strekken – voorbijgangers kwamen onveranderlijk met dezelfde grappen. Hij negeerde ze allemaal en ging zijn gang.
Tegenwoordig begon hij rustig te lopen – spieren geleidelijk warm te laten worden – het had gelukkig net geregend – luchttemperatuur was vrijwel perfect – het was twaalf graden – er stond geen wind. Hij besloot het fietspad te volgen – rechtsaf – dus met de klok mee – zijn benen voelden lekker aan – er waren geen pijntjes die hinderlijk opdoken. Het was een geschikt moment om te gaan hardlopen – . Hij zoog zijn longen vol zuurstof en ademde traag uit – heel ritmisch – zijn ademhaling volgde het tempo van zijn benen. Horloge tikte de seconden weg. Aan het einde van de weg hoorde hij een fietsbel – het gebeurde vaker – man of vrouw, die ruimte genoeg zou moeten hebben, wilde snel passeren – hij keek over zijn schouder en zocht een fietser die naderde, maar er was helemaal niemand. Auto’s reden voorbij, maar geen fietser.
Hij schudde zijn hoofd en besloot zijn tocht te vervolgen. Hij ging naar rechts – het was de boulevard – ontoegankelijk voor auto’s – hij had hier al heel wat zweetdruppels achtergelaten – vele kilometers hardgelopen. Hij ging enkele wandelaars voorbij – een oudere vrouw die haar hond uitliet – een man van middelbare leeftijd liep vrij langzaam en scheen vooral na te denken. De hardloper wist dat zijn zintuigen altijd zeer goed functioneerden als hij aan het sporten was – zijn lichaam waardeerde de inspanning altijd heel goed – vond het lekker. Ook nu weer. Hij zag meer details dan normaal – hoorde veel meer. Er scheen een waterig zonnetje – een schaduw bewoog zich naast hem – de schaduw van een hardloper, maar hij was het niet zelf. Hij begon langzamer te rennen en keek naar links – zocht de man of vrouw die hem gezelschap scheen te willen houden, maar er was helemaal niemand. Hij was alleen.
Allemaal verbeelding. Hij probeerde de schaduw, die hem nog altijd volgde, gewoon te negeren – hij hoorde stemmen van jongens – één in het bijzonder – jongen sprak nogal opgewonden: “Zullen we stenen gooien naar de treinen?” Nu bleef hij staan en zocht groepen schimmen die heel langzaam vanuit het niets tevoorschijn begonnen te komen – een atmosfeer die onzeker trilde, alsof er een subtropische hitte boven het asfalt hing. Achter de bomen stonden verschillende auto’s geparkeerd die zonder meer in een museum thuishoorden. Vroeger waren de auto’s veel smaller dan tegenwoordig. Eén buitenspiegel. De hardloper stond allang stil en keek niet, maar stáárde – schimmen bewogen zich sierlijk als turnsters in een Olympische finale over de weg. Groepjes mensen hadden strategische posities ingenomen op het strand – kalm water rolde over het zand en boomwortels – loodzware wolken dreven als luchtkastelen voorbij – een andere wereld, een andere tijd. Hij stapte opzij, want een auto wilde passeren. De hardloper stond op het midden van de weg, zag een wereld opdoemen uit de mistwolken van de tijd. Hij geloofde zijn eigen ogen niet. Klam zweet kleefde op zijn rug en transpireren deed hij nooit zoveel. De aandrang, om verder te rennen, was verdwenen. Zijn ademhaling was regelmatig – benen voelden sterk aan – hij keek om zich heen – drie jongens verdwenen tussen de bomen – eentje deed hem aan zichzelf denken, zoals hij vele jaren geleden was – toen hadden ze wel eens zoiets gedaan, ja.
Oudere vrouw met kort stekelig haar bleef dichtbij zijn gezicht staan – versperde zijn gezichtsveld – ze toonde een uiterst bezorgde blik en vroeg: “Wat is er? Voelt u zich misschien niet goed?”
De hardloper legde zijn hand op haar schouder en duwde de vrouw voorzichtig opzij en ze liet zich heel gewillig terzijde schuiven – dat ook. Jongens die hem herinnerden aan een tijdperk van heel lang geleden, meer dan dertig jaar terug, waren alweer verdwenen – niet eens in de struiken – onderweg naar het spoor, omdat er regelmatig een intercity passeerde – natuurlijk op volle snelheid en die stenen ketsten lekker tegen de ruiten. Er reden hier al heel lang geen auto’s meer. Nog steeds vond je er groepjes mensen op het strand, maar niet vandaag, want het was erg koud en tegenwoordig improviseerde families zelfs complete barbecues. Het gebeurde wel eens. Als het warm was.
“Nee,” zei hij, “ik dacht dat ik – .”
“Je stond zó te kijken – ik werd er helemaal naar van.”
“Geen idee.” De hardloper bleef zoeken naar de beelden die zijn verbeelding zojuist had getoond – want het moest verbeelding zijn geweest.
“Ik hoorde stemmen van mensen,” zei hij.
“Wat voor stemmen?”
Hij wilde antwoorden dat hij aan schimmen dacht. Herinneringen uit het verleden die zich hier ineens aan hem vertoonden – alsof het normaal was.
“Niks aan de hand,” zei hij. “Ik was eigenlijk lekker aan het hardlopen – da’s alles.”
Stemmen horen en schimmen zien – een vergankelijk heden had zich laten zien, zodat de hardloper eventjes dacht dat het nooit veel anders zou zijn. Fraaie beelden uit een gouden geschiedenis. Beelden zonder enige waarde.
“Niks aan de hand,” herhaalde hij. “Ik ben aan het hardlopen.”
“Ik dacht toch echt dat ik – .”
“Dank je wel,” zei de hardloper die zich weer probeerde te concentreren op zijn training – hij begon te rennen – het kostte hem behoorlijk wat moeite zijn ademhaling onder controle te krijgen – hij leek zijn voeten elke keer verkeerd neer te zetten – anders dan in het begin – er dreigde een zeurderige pijn in zijn zij – maar hij rende en bleef rennen. De hardloper keek omlaag – asfalt verdween achter zijn hakken – rechts van hem lag het water – stil als altijd – levenloos als altijd – heel even dacht hij een machine te zien – door stoom aangedreven, maar dat was natuurlijk verbeelding, want het was erg lang geleden.
17 augustus 2016
Plaats een reactie