(2) En de vierde is een gewone jongen

Na het avondeten gaat Jokke naar Andrea en haar moeder. Hij heeft aardappelen gegeten met doperwtjes en een karbonade. Heel gewoon. Niks bijzonders.

Het blijkt dat de moeder van Andrea allang bezig is met het drankje. Het is een beproefd recept en staat uitgebreid beschreven in het toverboek. Andrea wijst naar een opmerking bovenaan de bladzijde. Alleen voor ervaren heksen. Haar wijsvinger prikt op het zinnetje. “Zie je wel?”

Verander je Leon en zijn vader anders in een kip – als het fout gaat?”, vraagt Jokke.

Nee, maar ik kan jou wel in een kip veranderen,” zegt mevrouw Madsen.

Liever niet.”

Een kip zonder kop,” gaat Andrea verder en ze klinkt opgewekt, omdat de rollen nu omgedraaid zijn. Ze mag Jokke voor de verandering een beetje plagen. Het hoort erbij.

Ik heb zijn speeksel nu nodig,” zegt mevrouw Madsen. Dat is de naam die op haar brievenbus staat. “Je moet het zilveren lepeltje gebruiken.”

Andrea gaat voor Jokke staan die zijn mond open houdt alsof hij bij de tandarts zit. Met een speeksellepeltje schraapt ze welgeteld drie keer speeksel van de binnenkant van zijn wang. Mevrouw Madsen dompelt het lepeltje elke keer onder in de borrelende vloeistof. Rookpluimen dwarrelen omhoog. Andrea wast het lepeltje steeds goed af en poetst het zorgvuldig droog met een theedoek. Jokke voelt zich voor lul staan als hij zijn mond moet openen, maar hij doet het wel.

Zo, speeksel van een gewone jongen,” zegt mevrouw Madsen en ze klinkt heel erg tevreden. “Het is geen belediging, hoor, Jokke, absoluut niet.”

Geeft niks, hoor mevrouw, u kunt er ook weinig aan doen,” zegt Jokke die het eens te meer als een handicap voelt.

Wees liever blij dat je gezond bent, een gezonde intelligente knaap,” zegt mevrouw Madsen.

Jokke zei vanmiddag dat iedereen een toverdrankje moet kunnen maken met zo’n boek erbij,” zegt Andrea die haar opmerking vrijwel direct betreurt.

Nou – dat klopt ook wel. Daar heeft hij gelijk in,” zegt mevrouw Madsen en zowel Jokke als Andrea luisteren verbijsterd naar de oudere heks. “Je hebt alleen een dik probleem als het fout gaat. Nooit ‘De tovenaarsleerling’ gelezen? Nou, het kan gruwelijk fout gaan. Gevolgen kunnen in één woord verschrikkelijk zijn. Je kunt niet voorspellen wat er gebeurt als het mis gaat.”

Oké,” zegt Andrea die haar hand uitsteekt naar Jokke, “dan moet ik je alsnog gelijk geven en ik zeg sorry voor de klappen die ik je heb gegeven.”

Heb je hem geslagen?”, vraagt mevrouw Madsen die de bloedhete vloeistof blijft doorroeren.

Ja en ik heb mezelf meer pijn gedaan,” zegt Andrea, “want Jokke heeft sterke spieren.”

Jullie mogen nooit vergeten dat je onderling geen ruzie mag maken, want samen sta je sterk. De toekomst van onze flat ligt in jullie handen. Er zijn erg veel mensen die ons weg willen hebben.”

Gelukkig kunnen ze ons niet wegjagen,” zegt Andrea.

Zolang we eensgezind blijven, kan er niks gebeuren,” zegt mevrouw Madsen.

Ik heb dat wel vaker gehoord,” zegt Jokke, “mijn moeder heeft het er ook wel eens over, maar ik snap het toch niet zo goed. Ze hadden ons kunnen onteigenen – dwingen te verhuizen zoals ze altijd doen met mensen die niet willen vertrekken.”

Dat hebben ze ook geprobeerd,” zegt mevrouw Madsen, “geloof me – dat hebben ze echt geprobeerd.” Er verschijnt een grijnslach op haar gezicht die weinig goeds beloofd. Jokke weet dat hij er geen vragen over moet stellen. Volwassenen geven de antwoorden niet.

Als je toch eens gewoon zou willen vertellen hoe jullie dat hebben gedaan, mam,” zegt Andrea.

Later – als je groot bent,” zegt mevrouw Madsen die een raadselachtige glimlach onderdrukt.

Jokke kijkt naar Andrea – die weer naar hem kijkt. Er moeten toch andere manieren zijn om te achterhalen wat er is gebeurd. Op school hebben ze computers waarmee ze dingen kunnen opzoeken. Maar dat duurt nog een paar weken. Er begint een rottige geur te ontstaan in de keuken. Mevrouw Madsen gebaart naar haar dochter. Ze moet het keukenraam openzetten. Hij kent het niet van gewoon eten zoals zijn moeder het klaarmaakt. Rook begint van kleur te veranderen en mevrouw Madsen blijft roeren.

Kunst is om te blijven roeren,” zegt ze en Andrea staat naast haar moeder toe te kijken. Er staan glazen potten op het aanrecht, zodat Jokke rustig kan bestuderen wat er allemaal in zit. En hij heeft geen flauw idee wat de ingrediënten nou zo speciaal maken dat je er een drankje van kunt brouwen. Kruiden die je zo uit het bos kunt halen, als je tenminste weet welke je moet hebben – en daar heb je natuurlijk het boek voor nodig. Blaadjes die van een willekeurige struik afkomstig lijken te zijn. Natuurlijk ook insecten die er soms erg levend uitzien. Er ligt een plankje met pincetten, lepeltjes, mesjes. Pincetten en lepels van koper, hout en zilver. Voor elk ingrediënt een ander materiaal. “De vader van Gijs heeft ze voor me gemaakt. Ik heb erg veel respect voor het vakmanschap van de dwergen.”

Zo’n pincet kun je niet kopen in een winkel?”, vraagt Jokke. Hij is een beetje verbaasd.

Nee – beslist niet,” zegt mevrouw Madsen. Er valt geen spoor van twijfel te bespeuren in haar stem.

Jokke wil de lepeltjes en messen eventjes aanraken, maar besluit het niet te doen. Woorden van mevrouw Madsen over de vader van Gijs, die zo’n geweldige vakman is, klinken in het hoofd van Jokke. Hij zou ook best wel zo’n vader willen hebben die ruw metaal in handige lepeltjes en messen verandert. Pincetten waarmee je takjes uit een glazen pot pakt, omdat je er nou eenmaal niet met je blote handen aan mag zitten. Het zou hem weinig verbazen als mevrouw Madsen in haar huis gouden gereedschappen heeft liggen waarmee je uiterst zeldzame en moeilijke drankjes kunt maken.

Rook kruipt omhoog en rolt langs het plafond naar het raam. Buiten moeten ze ruiken dat de moeder van Andrea bezig is met het drankje voor Leon en zijn vader. Zodat ze allemaal veiliger wonen. Eén weerwolf is oké. Twee weerwolven zijn een risico.

Ik ben bijna klaar,” mompelt mevrouw Madsen die nu in de borrelende dampende vloeistof blijft kijken alsof daar ergens het verlossende antwoord klaarligt. “Het boek is er duidelijk over. Wat je precies zou moeten zien als de drank klaar is. Het staat er echt.”

Er dient een zilvergrijze rook uit de ketel op te stijgen,” leest Andrea voor. “Het gaat er om dat je het goede materiaal hebt gebruikt. Een koperen pan. Het is een koperen pan die moeder heeft gepakt.”

Net als Panoramix,” zegt Jokke die nog altijd gefascineerd toekijkt en bedenkt dat hij zich heeft vergist in de moeilijkheidsgraad. Zo makkelijk is het echt niet. Je moet goed bedenken welk kruid je met welk lepeltje opschept – of zelfs speeksel van een gewone jongen. Mevrouw Madsen kijkt verbaasd naar Jokke. “O, da’s uit een boek – een stripboek,” zegt hij. Hij voelt zich een beetje dom. Alsof iedereen Panoramix zou moeten kennen.

Ja, het kan elk moment gebeuren,” zegt mevrouw Madsen die haar woorden mompelt – bijna onverstaanbaar en ze blijft ietwat bezorgd in de pan staren. Voorlopig gebeurt er niet zoveel. Alleen rook die omhoog kringelt en langs het plafond het raam uit lijkt te willen zweven. De drank blijft erg scherp ruiken en mevrouw Madsen zegt: “Kijk eens in het boek of dat zo hoort. Er hoort iets te staan over hoe het ruikt – Andrea, wil jij het voorlezen?”

In het begin zult u een scherpe geur waarnemen die afneemt na een kook van vijftien minuten. De geur verandert als u de goede ingrediënten heeft gebruikt.” Andrea stopt met lezen en kijkt afwachtend naar moeder.

Vijftien minuten,” zegt mevrouw Madsen, “en zover zijn we nog niet. We moeten geduld oefenen.” Ze blijft roeren. De drank begint gruwelijk te stinken. Volgens Jokke is er allang een kwartier verstreken, maar mevrouw Madsen zal het wel beter weten. Hij kijkt naar Andrea die alleen aandacht heeft voor haar moeder. De geur zou minder penetrant moeten worden. Het succes van het drankje is eraan verbonden. Er loopt een man langs het keukenraam die naar binnen kijkt en een bedenkelijk gezicht trekt. Hij zegt niets. Het is een lange man, bijna tweeënhalve meter, te klein om een reus te mogen heten, maar hij is wel degelijk een afstammeling.

Hij heeft gelijk,” zegt mevrouw Madsen. “Het gaat helemaal niet goed.” Aan de muur hangt een klok die de seconden weg laat tikken. “Er is nu echt een kwartier verstreken. Ik moet iets fout hebben gedaan!” Toch blijft ze roeren in een pan die een rottende geur verspreidt. “En dat is onmogelijk.”

Wat zou je dan verkeerd hebben gedaan, mama?”, vraagt Andrea.

Geen idee – het is niet de eerste keer dat ik dit drankje maak. Ik heb het eerder gedaan voor de vader van Leon. Jaren geleden toen zijn vrouw zwanger was. Hij wilde niet veranderen in een weerwolf terwijl zijn vrouw – nou ja, je kunt je er misschien wel iets bij voorstellen.” De moeder van Leon moet tijdens haar zwangerschap wel eens hebben gedacht dat ze zelf het eten was. “Toen is het ook gelukt. Ik heb het toverboek erbij gepakt, omdat ik het niet elke dag doe. Snap je wel? Ik heb het al een keer gedaan.” Met een nijdige zwaai draait ze het gas uit en gooit ze de pollepel op het aanrecht. “Verdomme.”

Maar je hebt wel alles hetzelfde gedaan?”, vraagt Andrea. “Ja toch?”

Alles hetzelfde, behalve – .” Mevrouw Madsen kijkt naar Jokke die zich  – erg verlegen voelt, alsof hij het drankje heeft laten mislukken. “Zou het misschien kunnen – ja, zou het kunnen?” Ze maakt haar vraag niet eens af, maar blijft steken.

Speeksel van een gewone jongen,” zegt Andrea.

Ja – beslist, het speeksel van een gewone jongen.”

Hoor nou eens, dat verhaal ken ik al en daar kan ik ook geen fluit aan doen. Ik ben een gewone jongen.”

Wat nou ,” begint mevrouw Madsen te zeggen, “stel je nou eens voor dat je geen gewone jongen bènt? Misschien bèn je niet de gewone jongen waar we je al die tijd voor hebben gehouden, maar ben je iets anders en weten we alleen nog niet precies wàt.”

Maar dat kan toch helemaal niet?”, vraagt Jokke. Zijn stem kan onmogelijk  verbaasder klinken.

Alle ingrediënten zijn hetzelfde, behalve één – ik moest het speeksel hebben van een gewone jongen en aangezien we altijd hebben geloofd dat jij dat bent – was mijn veronderstelling dat dat juist was.”

Ik vind dat moeilijk te geloven,” zegt Jokke die zich op zijn achterhoofd begint te krabben.

Het moet – er bestaat geen andere verklaring voor het mislukken van mijn drank,” zegt mevrouw Madsen, “jij bent helemaal geen gewone jongen.”

Wat is hij dan wel, mama?”

Daar zullen we achter moeten komen.”

Hoe?”, vraagt Jokke.

Om te beginnen moeten we de bewonersraad bij elkaar roepen en dat is voor het eerst sinds de acties die we hebben gevoerd om het flatgebouw te kunnen behouden.” Ze legt het deksel op de pan en veegt haar grijzer wordende rode haar over haar schouders. “En da’s al heel erg lang geleden.”

Ik heb zelfs nog nooit iedereen bij elkaar gezien,” zegt Andrea.

Zal me moeder leuk vinden,” zegt Jokke.

Mm, nee, niet echt,” reageert mevrouw Madsen.

Hè, goed zeg, Jokke, nu moet je wel ophouden met zeuren dat je zo gewoon bent, want dat ben je niet.”

Maar wat ben ik dan wel?”

Dat is een goeie vraag,” zegt mevrouw Madsen. “Je moeder moet ons vertellen over je vader. Wie hij was. Wat voor werk hij deed. Waar hij woonde. Misschien kan ze ons vertellen hoe je moeder en jij in onze flat terecht zijn gekomen. Jullie wonen hier niet zomaar. Daar is een verdomd goeie reden voor.”

Ik verheug me niet echt op de bewonersraad, hoor,” zegt Jokke.

We zijn pas later – dus tijdens de acties – een hele hechte gemeenschap geworden – en nu weten we inmiddels veel van elkaar, maar echt niet alles.”

Gaaf – Jokke is helemáál geen gewone jongen,” zegt Andrea.

 


Plaats een reactie