Het display van zijn wekkerradio bewees dat er een stroomstoring was geweest. David herinnerde zich een klap die het huis op zijn grondvesten had doen schudden. Raam stond open. Regen en wind hadden vrij spel. Het was donker, soms schoot er een lichtflits door de atmosfeer die werd gevolgd door een rollende donder. David gooide zijn dekbed opzij. Eerst zou hij dat vervloekte raam sluiten voordat alles binnen drijfnat zou worden.
Hij voelde een felle pijn in zijn voet en stapte achteruit. Regen geselde de gevel van zijn ouderlijk huis. Wind verschoof vuilnisbakken. Afgebroken boomtakken verpletterde auto’s. Er was geen schijn van kans dat hij terug naar bed kon gaan terwijl de storm zoveel ellende het huis binnenbracht. David liep naar de deur, deed het licht aan en bekeek zijn voet. Hij plukte een glassplinter uit zijn voet.
Er was een kleine overloop, drie vierkante meter plus een vlizotrap net naast het midden, een badkamer, vier slaapkamers, een zolder die uiteraard een slaapkamer was geworden.
Ze waren met zevenen; vader, moeder, vijf kinderen, ondenkbaar dat in één van die slaapkamers iets gebeurde zonder dat iemand ervan op de hoogte zou zijn. Links tegenover hem lagen vader en moeder te slapen alsof er geen storm over de stad raasde. Rechts de slaapkamer van maria. Hij moest de wankele vlizotrap beklimmen om bij de slaapkamer van zijn oudste broer te kunnen komen – die twee weken terug is getrouwd en niet langer thuis woonde. De slaapkamerdeur van zijn broers Michael en Rodin stond op een kiertje èn er kwam een fel groen licht naar buiten. Er was een ontzettende klap geweest die voor een stroomuitval had gezorgd. David vloekte – en elke letter kwam zo ongeveer uit zijn tenen. Zijn ouders sliepen en wisten nergens van, maar waren volstrekt veilig. Michael en Rodin waren verstandelijk beperkt, volgens een moderne definitie, al zou Rodin zich nooit zelfstandig kunnen redden. Zijn zus Maria voldeed ook aan die moderne definitie, was verstandelijk beperkt, al Rodin scoorde het slechtst.
David duwde de deur opzij en betrad een ruimte die een ongekend schouwspel bood. Zelfs in zijn stoutste fantasie had hij nooit zoiets kunnen bedenken. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen voordat zijn verstand wilde registreren wat er gebeurde. Er stonden piraten middenin de slaapkamer. Ze droegen grote slappe omlaag hangende hoeden die hun ogen grotendeels aan het zicht onttrokken. Langs hun benen bungelden degens. Laarzen bedekten hun knieën. Ze droegen vuistdikke baarden. David zag een loopplank op de vensterbank. Die kerels waren bewapend met pistolen die na elk schot opnieuw geladen moesten worden. Geheel links, tegen de muur, stond het bed van Michael – die zich buiten de groene wolk bevond en dus verder sliep. Rechts zat Rodin op het randje van zijn bed zo goed als aangekleed en hij keek met zijn typerende triomfantelijke blik naar David.
Het was knap wat Rodin had gedaan.
Hij had zich aangekleed; hemd aangetrokken, knoopjes dichtgemaakt, al klopte het patroon natuurlijk niet, knoopjes waren in de verkeerde gaatjes terechtgekomen en zijn riem bungelde slapjes omlaag, elke voet stak keurig netjes in een schoen, maar dan wel de verkeerde, de gulp van zijn broek stond wagenwijd open. “Ik mag met de piratenmannen mee,” zeiden de ogen van Rodin en er gloeide een triomfantelijke glans die David nooit eerder had gezien bij zijn broertje.
De piraten spraken net zo min als Rodin. David vulde elk woord van zijn broertje in en bleef in de deuropening staan. Zijn ouders sliepen nog altijd, net als broer Michael die het einde van de moderne wereld mis zou kunnen lopen. Normaal gesproken hadden ze aan het minste geluidje voldoende om wakker te worden. Nu verbleven ze in een ondenkbare luchtbel, een geïsoleerde wereld. Er waren geen kinderen, of die kinderen bevonden zich net buiten die groene wolk.
Hij bedacht dat dit een droom moest zijn. Er waren piraten en als hij piraten zag die gekleed waren als in Disney-films dan moest hij dromen.
David liep verder en betrad de wereld van zijn broertje Rodin, liet de werkelijkheid achter zich en knielde plechtig neer.
“Zo kun je toch niet mee broertje,” zei David, “ik schaam me kapot als je er zo uitziet.”
“Auto?” Rodin bedoelde natuurlijk geen automobiel, maar het schip dat met een geweldige klap tegen de gevel van zijn ouderlijk huis was gesmeten. Diezelfde klap had de stroom uitgeschakeld, de ruit in de slaapkamer van David verbrijzeld, maar bijna iedereen sliep rustig verder alsof er helemaal niets aan de hand was. Misschien droomde hij wel dat hij wakker was en sliep hij ondertussen verder.
‘Je moet die schoenen wel aan de goeie voeten doen, broertje,” zei David en hij begon de schoenen uit te trekken om ze daarna aan de goede voeten te doen. David kwam overeind en trok Rodin omhoog, zodat hij het overhemd los kon maken. Een hemd met schreeuwerige bloemetjes. Elke knoop ging nu in het juiste knoopsgat en in de tussentijd bleef Rodin naar het raam wijzen, naar de piraten, naar het schip. “Auto?” Hij bleef het woord herhalen, steeds weer opnieuw. David stopte het overhemd zorgvuldig in Rodins broek, deed het knoopje dicht en de riem vast, trok de ritssluiting omhoog.
“Nou – je bent er helemaal klaar voor,” zei David.
De piraten hadden afgewacht, niet-begrijpend bijna, een enkele keer gleed er een sabel langs een andere sabel, een pijp rokende piraat blies blauwgrijze rook de atmosfeer in. Ze zeiden geen woord, keken alleen naar David en Rodin.
David deed een stap achteruit, terwijl Rodin zich bij de piraten voegde. Er hing nog steeds een groen licht dat traag door het huis kroop. Nog even en zijn ouders zouden ook deel uitmaken van dit universum. Rodin probeerde te bedenken hoe hij op die loopplank moest klimmen. Twee jonge piraten met donsbaardjes op de kin hielpen hem, grepen onhandig zijn bovenarm vast en zetten Rodin op de loopplank.
Onzeker wankelde hij verder. Rodin wierp eerst nog een laatste blik op zijn slaapkamer voordat hij verdween. Een laatste afscheid, zo leek het wel.
‘Houdoe’. De piraten volgden Rodin erg snel, bewezen minder moeite te hebben met klimmen, hoewel sommigen een stoel gebruikten als opstapje. Eentje bleef er uitdagend staan, hing bijna nonchalant voorover en wierp iets omlaag.
Het was een munt. Hij raapte de penning op die zwaarder woog dan hij had verwacht. De loopplank werd binnengehaald met veel onnodig lawaai gevolgd door enkele bevelen die werden geschreeuwd. Het schip begon zich los te maken van de gevel. David liep naar het raam, negeerde regen en wind. Hij wilde met eigen ogen zien hoe het schip naar de horizon zeilde en langzaam maar zeker verdween. Hij speelde met de munt die de man voor zijn voet had neergegooid en probeerde het piratenschip te blijven volgen dat langs flatgebouwen manoeuvreerde. Bliksemflitsen veroorzaakten een spookachtig licht dat minder dan een seconde het traag deinende zeilschip uit de duisternis wegtrok.
David draaide zich om en staarde naar de slaapkamer. Tot dusverre had hij domweg gehandeld, niet nagedacht en gedaan wat hij juist achtte. Het raam stond open. Michael sliep nog steeds. Kleding van Rodin was verdwenen; Rodin was verdwenen. Gordijnen hingen aan de verkeerde kant van het venster. Regen vormde een grillig zompige plek op de vloer. David overwoog het raam weer te sluiten, maar begreep de zinloosheid van het idee. Michael trok het dekbed mopperend omhoog. David liet de slaapkamer van zijn broers achter zich en probeerde te bedenken of dit alles een droom moest zijn geweest. Het kon gewoon niet echt zijn. Onmogelijk. David wachtte op de overloop en keek naar zijn slapende ouders. Ze wisten nergens van. Het felgroene licht werd al minder en vormde een soort krachtveld in het kapotte slaapkamerraam. Hij bleef nog een minuutje staan wachten of het groene licht helemaal wilde verdwijnen. Droom of geen droom? Zijn verstand vertelde hem dat hij droomde. Zulke dingen gebeurde in werkelijkheid niet. David keerde terug naar bed, trok het dekbed over zich heen en vervloekte de wind die vrij spel had.
Het duurde ongeveer vijftien minuten, maar tenslotte wist hij de slaap te vatten.
Hij droomde niet – of niet opnieuw.
17 januari 2015
Plaats een reactie