Maandelijks archief: november 2012

fragment uit Het Huis Met De Kristallen Toren

Maya Bekkers kampte met een bijzonder probleem. De postbode had een anoniem briefje bezorgd met een summiere boodschap. Er werd een ontmoeting voorgesteld, compleet met tijd en plaats. De schrijver had het niet nodig gevonden zijn of haar naam te vermelden. Ach, het kostte weinig moeite de afspraak, indien je het zo mocht noemen, voorbij te laten gaan en gewoon lekker in bed te blijven liggen. Zoals een mens verondersteld werd te doen op dat tijdstip, 04:00 uur in de ochtend. Ze besloot het zichzelf niet onnodig moeilijk te maken. Er waren nu eenmaal tijdstippen dat een jonge vrouw van voor in de twintig weinig op straat te zoeken had.

Groot was echter haar verbazing, toen plusminus kwart voor vier een boodschap binnenkwam op haar mobiele telefoon. Sms. Nog half slapend, tikte ze het knopje in en zag dat een anoniem persoon haar herinnerde aan de afspraak die ze hadden. Enigszins nijdig antwoordde ze dat die er niet was, een afspraak maakte je met zijn tweeën. Ze drukte op <verzenden> en het envelopje zweefde de stratosfeer in. Maya legde haar telefoon op het nachtkastje en zonk weg in een diepe slaap.

Klokslag vier uur, toevallig of niet, opende ze haar ogen en stak haar rechterhand uit naar de onbekende figuur die Maya zo graag wilde spreken. Ze stonden bij een bushalte, niet ver van haar ouderlijk huis. Het was een oudere vrouw, die er zeer verzorgd uitzag, een vriendelijk voorkomen. Geen enkele reden voor angst. Maya slaakte een zucht van verlichting, al stelde ze zich geen moment de vraag waarom en hoe ze hier dan toch terecht was gekomen. Lag ze dan niet in bed? Nee, ze lag niet in bed. Ze stond bij een bushalte met een onbekende vrouw. De straatverlichting verspreidde een zachte rode gloed. Het voelde heel comfortabel, gezien het tijdstip.

“Hoe kom ik hier? Ik kan me niet herinneren hierheen te zijn gekomen.”

De onbekende dame lachte vriendelijk. “Lieve schat, je bent geen spat veranderd in al die jaren.”

“Wie bent u?” Maya voelde vreemd genoeg geen greintje ergernis, of verwondering. Ze vond het volkomen normaal hier te zijn.

“Maya, net als jij. Je bent moeilijk te overtuigen. Ach, ik vergeef je die rare reactie van daarnet.”

“U bedoelt mijn sms.”

“Jawel.”

“Ik dacht, nou ja, het maakt uiteindelijk niet uit wat ik eigenlijk dacht.”

“Precies, luister naar me. Dit is belangrijk. Je moet je vader helpen, anders zal hij voor de rest van zijn bestaan in die parallelle wereld rond blijven dwalen. Haast is geboden.”

“Maar ik heb geen idee waar ik moet beginnen,” zei de jonge Maya met een lichte vertwijfeling in haar stem.

“O, maar dat weet je wel. Je weet immers hoe je die vorige keer bent teruggekomen. Het verbaast me dat je dat blijkbaar bent vergeten.”

“Ik begrijp het,” zei ze en dacht aan die verschrikkelijke kelder, het domein van haar vader. Ze was er in al die tijd na haar terugkeer uit die andere wereld nooit meer geweest.

“Je mag desondanks nooit vergeten dat er een geringe kans op succes bestaat, misschien maar één procent,” zei de oudere Maya. “Beschouw het maar als een laatste strohalm die je vast moet grijpen, een andere gelegenheid komt er nooit meer.” Ze hoorde het regelmatige zware gebrom van een motor. “Mijn bus komt eraan. Denk aan wat ik heb gezegd, volg mijn advies op. Doe je het niet, dan zul je er de rest van je leven spijt van hebben. Je vader is afhankelijk van jouw hulp.”

De bus stopte precies op de goede plek, de oudere Maya kon zo instappen. “Nou, tot ziens.” Ze liep verder naar een plek ergens achter in de bus, zo leek het, maar loste plotseling op in het niets. Ze was gewoon ineens verdwenen.

Maya sloeg dit tafereel zonder veel verbazing gade. De straatverlichting herkreeg zijn normale kleur en Maya vond het toch veel kouder dan ze aanvankelijk had gedacht. Het was niet echt een droomloze slaap.

Alle deuren die toegang verschaffen tot parallelle werelden, zijn gemaakt van eikenhout.

Het meisje beschikte weliswaar niet over een echt fotografisch geheugen, toch wist ze heel goed beelden op te roepen die lange tijd terug gebeurd waren. Wederom zag Maya zichzelf die gigantische kelder betreden, ze liep er uiterst behoedzaam doorheen in de stellige overtuiging hier nooit meer terug te keren. Er stond een groot harnas, zo’n ridderachtig figuur die met een enkele slag je hoofd afhakte indien dat nodig mocht zijn. Zinken emmers gevuld met gouden tientjes. Vader Jan Bekkers sprak geen woord, maar stuurde zijn dochter zorgvuldig langs de schijnbaar achteloos opeengestapelde verzameling. Maya bedacht later dat ze feitelijk geen beter voorbeeld wist te bedenken van het onderbewustzijn van een mens dan deze kelder. Ze voelde een geweldige weerzin die plek weer te moeten betreden. Het leek op masochisme. Maya werd geacht die fragiele houten trap af te dalen, waarvan je elk ogenblik dacht dat hij het zou begeven onder het gewicht van het tengere meisje. En vervolgens stond ze oog in oog met de stoffelijke overblijfselen van het onbekende leven van haar vader Jan Bekkers. Wat een vreselijke ontdekking, dat een van je ouders een onbekend leven heeft geleid waar je min of meer toevallig deelgenoot van bent geworden.